| |
| |
| |
P. Couttenier
De correspondentie Gezelle-Lammens
Hierbij publiceren wij de briefwisseling tussen G. Gezelle en de vlaamsgezinde Gentse senator Jules Lammens op basis van twee fondsen: de gekende brieven van Lammens aan Gezelle uit het Gezellemuseum (SBBrugge), maar nu aangevuld met 13 brieven van Gezelle uit het familiearchief Lammens-VerhaegenGa naar eind(1). Vraag en antwoord openen de deur op interessant documentatiemateriaal.
Jules Lammens (Gent, 20.3.1822 - 4.2.1908) was in de periode 1880-1900 een vrij invloedrijke katholiek politicus. Opgeleid te Leuven als jurist (1844) en aanvankelijk notaris te Gent (1850-1877), werd hij, na een mislukking bij de parlementsverkiezingen van 1878, op 30 april 1880 senator voor het arrondissement Kortrijk. Lang voordien echter was hij reeds actief als journalist: in 1853 was hij, samen met de industriëlen J. de Hemptinne, E. Solvyns en D. Casier-Legrand, initiatiefnemer tot de oprichting van de Gentse ultramontaanse krant Le Bien Public, die in Vlaanderen dé spreekbuis werd van een compromisloos en absoluut katholicisme dat zich frontaal keerde tegen het rationalistisch liberalisme dat zich in België fors ontwikkeld hadGa naar eind(2). Vanaf 1875 bepaalde Lammens zelfs de koers in een rechtlijnige verdediging van de katholieke belangen in de heftige partijstrijd. Vanaf 1881 was Lammens ook voorzitter van de Confrérie de St.-Michel die later binnen het katholieke traditionalistische kamp de ideeën van het corporatisme zou invoerenGa naar eind(3). Als senator was hij, ‘conservateur résolu, mais avant tout franchement et sincèrement catholique’Ga naar eind(4), een enthousiast verdediger van de katholieke instituties, vnl. tegen de secularisering van het
onderwijsGa naar eind(5). Hij pleitte ook voor het behoud van het Nederlands (Vlaams) - in de lijn van de bisschoppelijke politiekGa naar eind(6) - als middel om de christelijke aard van de Vlaamse bevolking te bewaren. Dit gebeurde vooral na 1880 toen het ultramontanisme contacten zocht met het katholiek flamingantisme. In die lijn ligt Lammens' vurige, soms zelfs pathetische verdediging voor de Senaat van het bestaansrecht van het Nederlands (z. verder bij brief
| |
| |
1, d.d. juni 1883) en zijn aandeel in de oprichting van de Vlaamse-Academie voor Taal- en Letterkunde in 1886Ga naar eind(7) (z. verder bij brief 5 d.d. september 1886 waarin Gezelle Lammens zelfs spreekt over ‘uwe vl. Taalkamer’). Lammens zorgde, zoals bekend, overigens rechtstreeks voor Gezelles benoeming bij de oprichting ervan, en dit ondanks de reserves van J.J. Faict, Gezelles bisschopGa naar eind(8). Ook in talrijke redevoeringenGa naar eind(9) hield hij vurige pleidooien voor het behoud van de Vlaamse eigenheid tegen vervreemdende invloeden als het liberalisme en de verfransing, twee elementen die in traditionalistische denkwijze samenhoorden (vgl. brief 11). Vandaar ook Lammens' interesse voor de geschiedenis (hij was sinds 1883 lid van de Brugse Société d'Emulation) en zijn aandacht voor de Vlaamse letterkunde (zie verder, bij brief 14).
Het is daarom wellicht niet toevallig dat de geschreven contacten tussen Lammens en Gezelle (ca. juni 1883) beginnen op een moment dat op parlementair niveau de eerste pleidooien voor het behoud van het Nederlands worden gehouden, m.n. in de debatten over het wetsvoorstel Coremans en de gedeeltelijke vernederlandsing van het rijksonderwijs. Zo houden op 30 mei 1883 de katholieke Vlaamsgezinde senatoren Leon Van Ockerhout (1829-1919) en Jules Lammens hun bekende betogen ten voordele van het Vlaams (verbonden met de afwijzing van het ‘Franse’ officiële onderwijs), waarin ook over de zgn. Westvlaamse school met veel waardering gesproken wordt. In Westvlaamse intellectuele kringen gaf dit natuurlijk aanleiding tot enthousiaste reacties zoals bv. die van de jonge priester J. Claerhout, die Gezelle aanspoort een gedicht op te dragen aan (vooral) Van Ockerhout, als ‘toogbeeld van den Vlaamschen edelman’Ga naar eind(10). Gezelle houdt het echter bij enkele citaten van de redevoeringen in zijn Loquela, enkele dankwoorden, zoals aan Lammens (zie brief 1) en het schrijven van een gedicht op vraag van de senator (zie brieven 1 en 2). Over de openbare debatten zelf lezen we verder echter niets in Gezelles brieven aan de politicus. Op politieke of ideologische discussies wordt niet ingegaan. Het is slechts in kleine details dat we iets opvangen van de ideeën en controverses van die tijd. Gezelle wisselt geen ideeën met een invloedrijk politicus; hij correspondeert (over eerder toevallige aangelegenheden) vooral met de redacteur van Le Bien Public die hem behulpzaam kan zijn bij het bekendmaken en propageren van eigen publikaties (z. brief 4 en 28 bv.), manifestaties (z. brief 5 en 14) en organisaties, waarvoor Gezelle in de bres wil springen. Dit is
voornamelijk het geval met het Comité flamand de France dat Gezelle in bredere kringen tracht bekend te maken (brieven 5, 8, 12).
| |
| |
Verder blijkt dat Le Bien Public een belangrijke informatiebron was voor Gezelle zelf, en dit vooral voor zijn eigen journalistieke arbeid in de Gazette van Kortrijk (vgl. brief 11), een wisselwerking die interessant genoeg is om onderzocht te worden. Voor de rest zien we hier ook Gezelle als behulpzaam tussenpersoon aan het werk ten voordele van anderen tot het verkrijgen van allerlei gunsten van de senator (onderscheidingen, een baan, etc.). Meer dan ooit wordt dan geschreven vanuit een opvallend nederige minderheidspositie t.o.v. de ‘hooge Heeren’ (brief 12). Men leze de brief van 2 januari 1898 waarin een ootmoedige Gezelle gunsten vraagt als promotor van zijn vertaling van Waffelaerts Goddelijke beschouwingen (brief 28).
De briefwisseling met Lammens biedt ons toch nog wel de mogelijkheid om het ook even over Gezelles eigen werk te hebben, m.n. brief 1 en 2 bezorgen ons correcter gegevens over tekst én kontekst van het zgn. kruisgedicht uit de heruitgave van Laatste verzen. Eén brief (nr. 14) laat ons ook toe zicht te krijgen op de manier waarop een krant als Le Bien Public (en m.b. Jules Lammens) dacht en schreef over het verschijnsel literatuur na 1885, een moment waarop ook in Vlaanderen sterke vernieuwingstendensen in de reflectie op literatuur merkbaar werden. Het betreft een instemmende reactie van Gezelle op een bespreking door J.L. van de bundel Gedichten van A.-J.-M. Janssens (1887). Overigens onderstrepen de hier gepubliceerde brieven het belang van een globaal krantenonderzoek voor de situering van Gezelle in het intellectuele leven van zijn tijd.
De brieven zijn chronologisch geordend waarbij we enkel de brieven van Gezelle in extenso weergeven. Onze editie volgt hierbij zo nauwkeurig mogelijk de tekst, d.w.z. met respectering van interpunctie en schrijfwijze in de brieven zelf, met uitzondering van de inconsequente en verwarrende schrijfwijze van de ij die we aanpasten aan de manier waarop Gezelle die zelf liet drukken na 1870. Elke wijziging of toevoeging is aangeduid met rechte haken. Waar gedichten werden opgestuurd wordt over de brief-versie wel tekstkritiek bezorgd. De brieven van J. Lammens (alle uit het Gezellemuseum (Gm.), aanwezig in de Stadsbibliotheek Brugge, genummerd naar de catalogisering van het Centrum voor Gezellestudie) worden samengevat, aangevuld met bijkomende verklaring van de belangrijkste personen of realia. De brieven zijn doorlopend genummerd. Wel is op eenvoudige manier verwezen naar het antwoord of naar de brief waarop geantwoord wordt. Gegevens over de aard van de brief zijn tot een minimum beperkt (soort: brief, briefkaart of naamkaart, taal waarin de brief is gesteld). Bijzonderheden over soort papier, afmetingen e.d.m. zijn niet opgenomen.
| |
| |
| |
1. Brief G.-L. (FLV)
[Kortrijk, begin juni 1883]
Weledele Heer Senator,
Na u zeer ootmoediglijk bedankt te hebben voor de eere die mij geschiedt, zoo door uwe brievenGa naar eind(1) zoo door uwe welwillende woorden in 't senaatGa naar eind(2), verhaaste ik mij uwe begeerte te voldoen en volgende vertalingGa naar eind(3) aan uw oordeel te onderwerpen:
Gekruiste God, die voor mij staat;
des werelds eere en toeverlaat,
gekruist-, gekroonde Jesu, zoet,
onze eenigst' hope, ons eeuwig goed;
ik groete en bidde U, recht, o Heer,
al die rechtveerdig zijn nog meer,
en geeft, door al uw lijên en bloên,
vergiffnisse aan die kwalijk doen!
BI ve ul[ieden] dankbare en toegenege[ne]
Guido Gezelle
| |
| |
| |
2. (→ 3) Briefkaart G.-L. (FLV)
[Kortrijk, 22.6.1883]Ga naar eind(1)
O Kruis, dat al onz' hope schraagt,
al 's werelds eere en vrijheid draagt,
vervroomt ze al die uw' spraak verstaan,
vergeeft ze al die u tegengaan!
| |
3. (← 2) Briefkaart L.-G. (Gm.; 233A) N
Gent, 23.6.1883
Antwoord van J. Lammens aan G.: hij dankt kort maar hertelyk voor de toegezonden vier schoone verskens; Gent, 23 Juny 1883
| |
4. Brief G.-L. (FLV)
[Kortrijk, 26.12.]1885
Weledele Heer,
Wensche u den blijden Kerstdag en een zalig nieuwjaar aanstaande.
De post zal u nog iets bestellen van mijnentwege, te weten den eersten N' van een kleen bladtjeGa naar eind(1), dat ik u zou geern aanbevelen.
| |
| |
Leest, als 't u belieft, dien eersten No, en kunt gij mij ievers, b.v. in uwen Bien PublicGa naar eind(2), een handtje hulpe verleenen 'k zal u zeer dankbaar zijn.
Mij bevelende in uwen dienst ben uw op voorhand verplichte en dankbare
Guido Gezelle
Senator Lammens te Gent Kerstdag 1885
| |
5. (→ 6) Brief G.-L. (FLV)
[Kortrijk, vóór 22.9.1886]Ga naar eind(1)
Achtbare Heer Senator,
Dunkt het u niet dat wij zouden moeten de fransche Vlamingen meer en meer naar ons zien te trekken?
Op mijnen voorstel is, op de laatste vergaringe van le comitéGa naar eind(2) besloten de naaste zittinge tot IperGa naar eind(3) te houden. Hierbij voege ik den omzendbrief van den Voorzitter A. BonvarletGa naar eind(4), mij ontbiedende tegen 28 dezer. De Heeren die geen lid en zijn worden als toehoordersGa naar eind(5) geern, zeer geern aanveerd, en 'k ben zeker dat het wederzijds fransche en vlaamsche Vlamingen deugd zou doen kon er tot Iper wat van ons goed volk zijn, ten minsten kon het alom geweten zijn dat het comiteit bestaat en somtijds ook in Belgenland bijeenkomt. Ge zoudt daar moeten een woord van schrijven in den Bien PublicGa naar eind(6). Gij hebt nu al zoo vele gedaan voor mij dat gij [mij] op 't ende stout, misschien te stout gemaakt hebt.
| |
| |
Voege hierbij 1o een gazette l'Indicateur, met het verslag erin van de laatste zittingeGa naar eind(7).
2o Een boeksken onlangs uitgegeven door Mr DecoussemakerGa naar eind(8)
3o Eenen brief van A. BonvarletGa naar eind(9)
4o de lijste van de Belgische leden van 't comité.
Wilt gij daar, als 't u belieft eene ooge opslaan en mag ik het paske van uwe goedheid terug verwachten?
Blijve, met hope van ul[ieden] bij dezen niet mishaagd te hebben, ulied[en]
zeer onderdanige
Guido Gezelle
P.S. Hebbe aan Dr P. WillemsGa naar eind(10) voorengesteld eenige dier Fr. Vlamingen briefwisselende leden te maken van uwe vl. Taalkamer of AcademieGa naar eind(11).
| |
| |
| |
6. (← 5) Brief L.-G. (Gm.; 274A) F
Gent, 22.9.1886
L. laat Gezelle weten dat hij naar Le Bien Public een artikeltje heeft opgestuurd dat donderdag a.s. zal verschijnen (23.9.1886, z. brief 5, n. 6). Stuurt de gevraagde stukken terug: o.a. het werk van I de Coussemaker (het betreft: Livre de raison de Nicolas van Pradelles (1564-1637). éd. par Ignace de Coussemaker. Lille, Imp. Lefebvre-Ducrocq, 1886). L. wil dit relaas van familiegebeurtenissen als model laten dienen voor een eigen uitgave van een dergelijk livre de raison van zijn overgrootvader (Josse Lammens, o 1706) (cfr. het notitieboek van Judocus Lammens, samen met andere familiedocumenten uitgegeven door L. Nève: Notice généalogique sur la famille Lammens. Gent, S. Leliaert - A. Siffer en Cie, 1887). Het nr. van de Journal de Hazebrouck heeft L. versneden voor zijn artikel in Le Bien Public. L. heeft ingeschreven voor het monument De Bo. Wil ook ‘inschrijven’ voor een volgend gesprek met G.
| |
7. Brief L.-G. (Gm.; 274 K) N
Gent, 4.10.1886
L. stelt vast dat de inschrijvingen (gestart in februari 1886) voor het monument De Bo (grafteeken, ingewijd op 28.9.1887) ontoereikend zijn om er kerkwerk (sic) van te maken. Daarom stuurt hij een kleine som, resultaat van een propaganda in de vriendenkring.
| |
8. Brief L.-G. (Gm.; 275 B) N
Gent, 6.10.1886
L. laat G. weten dat hij met zijn brief (nr. 7? en de som) volgens goeddunken kan handelen. Sluit een brief van Cortyl in die Le Bien Public in het nr. van volgende dag gedeeltelijk zal opnemen.
Het betreft een brief van Eugène Cortyl (Bailleul, 1846 - Hazebrouck, 1935) dr. jur. (Paris, 1869) en lid van het Comité flamand de France, die Lammens in Le Bien Public (34, 280, 7.10.1886, p. 1) opneemt, in een art. Les Flamands de France, met reacties op de hulde die het Kortrijkse Davidsfonds op 30 september 1886 te Kortrijk ter ere van Gezelle organiseerde. L. citeert passages uit een brief (niet in Gm.) van Cortyl aan G. ‘qui prouvent que bien des coeurs battent à l'unission des deux côtés de la frontière française’:
| |
| |
Et maintenant, savant confrère, permettez à vos amis de France, aux membres du comité flamand, de se joindre de coeur aux fêtes de Courtrai et ne dédaignez pas l'humble hommage de ceux qui n'ont peut-être pas su garder assez fidèlement le dépôt de la Moedertael, mais qui n'ont oublié ni les gloires ni la religion de l'antique Flandre.
Verder nog dankwoorden voor het onthaal te leper, 28 september ll. (zie brief 5):
Jamais, nous n'avions été à pareille fête; jamais nous n'avions ressenti, comme en ce jour, combien nos frères de Belgique nous aiment et nous sont attachés. Tous ceux qui ont pris la parole à Ypres ont été touchés jusqu'au fond du coeur de se sentir entourés d'un auditoire aussi chaleureusement sympathique.
| |
9. (→ 10) Brief L.-G. (Gm.; 285 H) N
Gent, 24.2.1887
Lammens vraagt een titelblad van Loquela om aan mogelijke inschrijvers te bezorgen. Zou het ook willen gebruiken om zijn ex. van de eerste zes jrg. in te binden.
| |
10. Brief G.-L. (FLV)Ga naar eind(1) N
[Kortrijk, na 24.2.1887]
Weledele Heer Senator,
't Dunkt mij dat er bij den uitgever van LoquelaGa naar eind(2) een titelblad bestaat; zalder hem naar vragen; bestaat er geen[,] zal em doen drukken opzettelijk ten uwen besten dienste.
Hopende dat gij en al de uwen welvarende zijt rekene mij met eeren ulieden
zeer toegenegen in Xo,
Guido Gezelle p[br.]
| |
11. Brief L.-G. (Gm.; 287 I) N
Gent, 23.4.1887
L. vraagt G. of hij in Le Bien Public het verslag gelezen heeft van het schoone Jubelfeest van de Vlamingen onlangs te Parijs gevierd Hij stuurt een nummer van het Fondsenblad met de kleine redevoering die hij bij die gelegenheid heeft gehouden en vraagt of G. die niet in de Gazette van Kortrijk kan overnemen. Hij preciseert nog dat de spreuken die hij daar heeft voorgelezen uit Rond den Heerd zijn genomen. Hij beklemtoont dat hij het Werk der Vlamingen zal blijven steunen.
| |
| |
Het verslag in Le Bien Public (35, 109, dinsdag 19.4.1887, p. 1-2) is te lezen onder de titel L'Oeuvre des Flamands à Paris en bevat de redevoeringen van de senatoren L. Van Ockerhout (z. onze inleiding) en J. Lammens. Het vervolg hiervan vindt men in het nummer van 21 april: het relaas van een spontane uiting van, ‘foi naïve’ bij het Vlaamse volk te Parijs: ‘Le peuple flamand, demeuré fidèle à son Dieu, à sa patrie, à sa langue. au milieu des dangers et des séductions de Paris, se révélait là dans son vieux caractère nationale, dans toute sa foi naïve’.
In de Gazette van Kortrijk (12, 18, 30.4.1887, p. 1-2) lezen we het uitgebreide verslag Het Werk der Vlamingen te Parijs waarin dezelfde accenten worden gelegd: een korte historische schets van de situatie van de ca. 50.000 Vlamingen (‘voor het meerendeel arme werklieden’) in ‘het nieuwe Babylonien’, temidden van ‘die verdorvene wereldstad’. Volgt een verslag van de feestelijkheden t.g.v. het 25-jarig bestaan van het Werk der Vlamingen te Parijs op 17 april 1887, voorgezeten door Mgr. Lambrecht, hulpbisschop van Gent. De redevoering van senator Lammens wordt in extenso afgedrukt. Het is een oproep tot trouw aan en voor het behoud van het Vlaamse karakter op Franse bodem (cfr. onze inleiding). Hij citeert Vlaamse spreuken en verzen van Ledeganck en Pieter De Baets. Zie verder, brief 12, inz. noot 2.
| |
12. Brief G.-L. (FLV) N
Kortrijk den 8 Julij 1887
Weledele Heer Senator,
Ik bedanke wegens het welwillend aanveerden van den zang BruggewaardsGa naar eind(1), nog meer wegens het ontvangen van 't verslag dat in druk verschenen is korts na 't bezoek bij de Parijsche VlamingenGa naar eind(2).
In 't Noorden van Vrankryk wonen bij honderd duizenden van Vlamingen. In hun midden bestaat ene gilde voor Vaderland en Moedertaal, gezeid Comité Flamand de FrançeGa naar eind(3). In mijne hoedanigheid van lid dezer gilde worde ik verzocht de hierbij liggende stuks te behandigen en u te vragen te willen zoo goed zijn den verzoekbriefGa naar eind(4) van de gilde, op de tweede bladzijde ervan, met uw handteeken te vereeren. Ware 't mogelijk Baron KervynsGa naar eind(5) handteeken neffens het uwe te verkrijgen, benevens die van andere vlaamschgezinde hooge Heeren, het zou de zake voordeelig en die heeren zeer aangenaam zijn.
Vertrouwende op uwe goedheid en onschuld biddende voor mijne stoutheid blijve
Weledele Heer Senator
ul[ieden] ootmoedige d[ienaa]r
Guido Gezelle
| |
| |
| |
13. Brief L.-G. (Gm.: 293 E) N
Gent, 28.7.1887
L. is te Brussel bij de ministers A. Beernaert en (J. de Caraman-) Chimay gesprekken gaan voeren ten voordele van A. Bonvarlet (z. brief 5) voor de toekenning van het ridderschap in de Leopoldsorde. Het Kon. Besluit zal naar alle waarschijnlijkheid weldra verschijnen. (Zie verder, de brieven 17 en 18).
| |
14. Brief G.-L. (FLV)
Kortrijk den 22 sept. 1887
Weledele Heer Senator,
Die Heeren van PoperingheGa naar eind(1), die Deken De Bo een grafteeken gebouwd hebben, verzoeken mij Ued. een woord te willen schrijven, hopende dat gij misschien de goedheid zoudt hebben hun werk te komen zien en helpen inwijden, op den 28 sept. aanstaande. Ten 10 ½ jaargetijde in S. BertensGa naar eind(2), daarna optocht naar 't kerkhof, grafwijdinge, gedicht van Karel de GheldereGa naar eind(3), vergaderinge in 't Collegie, aanspraken van den eerw. Hr FlamenGa naar eind(4) onderp[astoor] Ruisselede, Alf. JanssensGa naar eind(5), wiens gedichtenGa naar eind(6) gij zoo keurig beoordeeld hebtGa naar eind(7); E.H. MuyldermansGa naar eind(8), inspector te Mechelen en...?Ga naar eind(9) daarna tafel in den Kring. Men verzekert mij dat Bon BethuneGa naar eind(10), Burgg[raa]g de PatinGa naar eind(11) daar zullen zijn, benevens meer als 100 man, die ingeschreven hebben voor de tafel.
| |
| |
Zoudt gij er geen woordeken van vermanenGa naar eind(12) in den Bien PublicGa naar eind(13), dat het den acht-en-twintigsten is, tot Poperinghe?
Ben in de hope van ued. te zien zeer toegenegen
uw dienstveerdige
Guido Gezelle p[br.]
P.S. Het grafteekenGa naar eind(14) is van Bar[o]n Bethune en BlanchardGa naar eind(15).
| |
| |
| |
15. (← 14) Brief L.-G. (Gm.; 296 A) N
Gent, 22.9.1887
L. laat G. weten dat hij graag de plechtigheid ter ere van De Bo had bijgewoond; heeft echter voor diezelfde dag (28.9.) aanvaard bij zijn collega Bethune te Aalst aanwezig te zijn, (d.i. baron Paul Bethune (Kortrijk, 1830 - Aalst, 1901), ondervoorzitter van de Senaat en broer van J.-B.B., zie brief 14).
Bonvarlet is nog steeds niet vereerd met de Leopoldsorde ondanks de stellige belofte van twee ministers. (Zie brieven 5 en 17).
| |
16. (vervolg 15) Brief L.-G. (Gm.; 296 B) N
Gent, 24.9.1887
Bij het opmaken van zijn artikel voor Le Bien Public en het overlezen van G.s brief (nr. 14) bemerkt hij dat de Betooging voor De Bo doorgaat op woensdag 28 e.k. en niet 25. L. zal dus aanwezig zijn. Gezelle wordt verzocht L. in te schrijven.
In Le Bien Public van vrijdag 30 september 1887 (35. 273, p. 1-2) werd een uitgebreid verslag opgenomen: Hommage à De Bo. [Lammens] beklemtoont het succes, maar wijst enkel op de (te) kleine vertegenwoordiging uit Brugge. In het verslag in Rond den Heerd (1887, p. 332) staat L. vermeld onder de personaliteiten.
| |
17. (→ 18) Brief L.-G. (Gm.; 297 A) N
Gent, 8.10.1887
Na een laatste gesprek met minister (Beernaert) te Brussel is het nu een feit: Bonvarlet krijgt zijn decoratie. Zal eerstdaags in de Moniteur verschijnen.
Over Bonvarlet: zie brief 5, 13. De benoeming tot ridder in de Leopoldsorde dateert van 19 november 1887. A. Bonvarlet bedankt Gezelle voor de ‘bon coup d'épaule’ op 2 december (z. brief in Gm.).
| |
| |
| |
18. (← 17) Brief G.-L. (FLV)
[Kortrijk, na 8.10.1887]Ga naar eind(1)
Weled[ele] Heer,
Ik bedanke wegens uw vereerend en verheugend schrijven betreffende den Hr BonvarletGa naar eind(2).
Men verzocht mijGa naar eind(3) te willen zorgen voor 't uitgeven van 't gene er te Poperinghe gezeidGa naar eind(4) en gedaan wierd; en op mijn vragen antwoordt de Commissie mij dat ze uwe aansprake niet en bezit. Tot mijn groote vreugd wete ik dat gij er toch een misschien beknopt handschrift van bezit. Mag ik het u verzoeken, om 't op zijne plaatse in 't boekskenGa naar eind(5) te laten uitkomen? Zal er in allen gevalle een kladde of épreuve ervan laten toekomen, eer 't gedrukt wordt.
Met allen eerbied en hoogachtinge
blijve ul[ieden] toegenegen
Guido Gezelle
| |
19. (← 18) Brief L.-G. (Gm.; 297 D) N
Gent, 12.10.1887
L. stuurt G. ‘den tekst van myne antwoord op den veel te loffelyken heildronk aan my opgedragen tijdens het banket van Poperinghe’.
| |
20. Brief L.-G. (Gm.; 320 H)
Gent, 24.3.1889
L. reageert op de toekenning aan G. van ‘het kruis van eere door Paus en Koning (resp. d.d. 30.12.1888 en 6.3.1889). Had eerst gedacht aan bloemen, maar stuurt - naar hij vernomen heeft stelt G. dit meer op prijs - geld voor de armen.
| |
| |
| |
21. Brief G.-L. (FLV)
Kortrijk den 12 Julij 1891
Weledele Heer Senator
De Heer VelgheGa naar eind(1), kunstschilder te Kortryk[,] spreekt mij de schoonste woorden van de wereld, opdat ik Ued. de hierbij gaande stukken zou toezenden en een woord erbij doen te zijnen voordeele.
Die man zegt dat hij zou geern met het kruis van 't Leopoldsorder vereerd worden, anderszins zegt hij en kan ik mijn brood niet meer winnen als kunstschilder.
Velghe is mij bekend als een treffelijk zelfs christelijk man, en zoo in die zaken mijne aanbevelinge eenige weerde heeft, dan geve ik ze geerne, bezonderlijk in uwe handen.
Ik hope, Weledele Heer, dat gij welvarende zijt en lange blijven zult, tot hope en troost van 't vaderland en van
Ued. zeer ootmoedige d[ienaa]r
Guido Gezelle
| |
22. Brief L.-G. (?) (Gm.; 433/5D) F
Gent, 24.11.1891
L. schrijft G. (?) op afstandelijke toon dat hii hem (‘Monsieur’) vrijdag e.k. wel wil ontvangen, maar dat hij hem niets kan verzekeren.
| |
23. Brief L.-G. (Gm.; 346/1C) N
Gent, 26.6.1894
L. schrijft G. vanop het redactiesecretariaat van Le Bien Public. De krant zal zaterdag e.k. het Alphabet Spiritual opnemen. L. vraagt meer informatie als introductie voor de lezers. Zijn het gedachten van Bethune of van S. Bonaventura?
De dood van J.-B. Bethune (z. brief 14, noot 10) op 18 juni 1894 gaf in Le Bien Public aanleiding tot uitgebreid kommentaar. Op 1 juli (nr. 42/182) wordt de vaste rubriek
| |
| |
Pensées diverses onderbroken voor een bijzondere mededeling: vanwege ‘un prêtre éminent du diocèse de Bruges’ (!): een origineel hs. van baron Bethune van enkele dagen vóór zijn overlijden met gedachten gebaseerd op de lectuur van het Livre de Job en van Oeuvres de Saint Bonaventure. Het geheel wordt voorgesteld als een, soort mystiek testament van de architect. We weten uit andere bronnen (familie-archief Marke) dat G. Bethunes geestelijke begeleider was. De gedachten van Bethunes ALPHABET SPIRITUEL nemen de resp. letters van het alfabet als uitgangspunt.
| |
24. (→ 25) Brief G.-L. (FLV)
Kortrijk den 12 Oest 1894.
Weledele Heer Senator,
De Heer MicheelsGa naar eind(1) zal in 't korte zijne leeraarstoel bij 't Atheneum te Gent verlaten. De Heer H. MeertGa naar eind(2), nu leeraar te Luik verzoekt mij zeer dringend bij Ued. aan te kloppen en uwe ondersteuning te vragen te zijnen voordele: hij zou geerne M. Micheels vervangen. Het bijgaande schrift van den Heer Meert doet zijne verdiensten en ‘zijn recht’ (zegt hij) uiteen. Gij en zult, waarschijnelijk genoeg, den tijd niet hebben om dat altemaal te lezen; ik zende 't Ued. tot kwijting mijner belofte en met verzoek dat gij het niet en zult kwalijk nemen van
Uwen zeer ootmoedigen d[ienaa]r
Guido Gezelle
| |
| |
| |
25. (← 24) Brief L.-G. (Gm.; 346/2C) N
Gent, 16.8.1894
L. antwoordt G. dat hij best de kandidatuur van H. Meert wil ondersteunen, maar dit nu niet kan omdat J. Micheels bij de minister van onderwijs om uitstel heeft verzocht.
| |
26. Brief L.-G. (Gm.; 347/5B) N
Gent, 20.4.1895
L. stuurt G. een brief op ‘die te Meenen een zeer goede indruk zal maken’. Het goede resultaat te Brussel is te danken aan Gezelles brief die ingesloten wordt. (?)
(Niet opgehelderd).
| |
27. Brief L.-G. (?) (Gm.; 349/4D) N
Gent, 20.10.1895
L. stuurt G. (?) een Franse brief, mee te delen aan een zekere Van Ackere. L. hoopt dat een goede invloed op dit huisgezin zal kunnen worden uitgeoefend. (?)
(Niet opgehelderd).
| |
28. Brief G.-L. (FLV)
Kortrijk 2/1/'98
Weledele Heer,
Gij hebt mij de eere en het groot genoegen gedaan van in te teekenen op de goddelijke beschouwingenGa naar eind(1) van Zijne Hoogw. den Bisschop van Brugge, in 't vlaamsch vertaald door uwen dienaar, die u daarover hertelijk bedankt. Ik heb, over langen tijd al, op het aanraden van zijne Hoogweerdigheid, een brief geschreven naar Mr VerspeyenGa naar eind(2) en, hem de 33 eerste bladzijden gezonden van de goddelijke beschouwingen, hem verzoekende het werk te willen aanbevelen in den Bien Public. Zijne Hoogweerdigheid heeft mij onlangsleden gevraagd wat daarvan gekomen was. Ik heb, tot mijn leedwezen, moeten antwoorden: ‘Niets!’ Wederom raadt mij nu Zijne
Hoogweerdig[heid aan] aan te houden, totdat ik de ruchtbaarheid van den Bien Public bekome. Mr Verspeyen zal mijne vrage vergeten hebben; dus, mag ik, We[le]dele Heer, uwe tusschenkomste verzoeken, om tot mijn oogwit te geraken? Het zou Zijne Hoogweerdigheid, dat wete ik, zeer aange- | |
| |
naam zijn, de vlaamsche vertalinge van zijn werk in veel handen te zien geraken en veel hoofden van lichtzinnige tot ernstige lezingen over te halen.
Ik ben, Weledele Heer, met allen eerbied en dankbaarheid,
uw zeer ootmoedige
Guido Gezelle
P.S. Hierbij een afdruk van de Gazette van Brugge en twee inteekenbladen, ter inzage[.]
| |
29. Naamkaartje G.-L. (FLV)
ongedateerd [1886-1887?]Ga naar eind(1)
guido gezelle
Heeft seffens het goed nieuws overgebriefd, dat de Hoogachtb[are] Heer Senator zoo goed was hem te laten weten. Hij is zeer rechtzinniglyk dankbaar, namens het genootschap des Flamands de France, voor al de moeite die zijn goedheid wel heeft willen doen, verlangende om wedergunste te kunnen en te mogen doen.
| |
| |
| |
30. Naamkaartje G.-L. (FLV)
ongedateerd [na 1880]
guido gezelle
Heeft de eere den Weled. Heer HoogkamerheerGa naar eind(1) zijne hertelijkste bedankingen aan te bieden en hem allen voorspoed voor nog lange jaren toe te wenschen!
| |
31. Fragment Brief G.-L. (Gm.; 453/1C)Ga naar eind(1)
ongedateerd [26.11.? 1885?]
Weledele Heer Senator,
Wensche u den blijden Kerstdag en een gelukzalig nieuwjaar!
Gy hebt mij reeds zoo menigmaal, schoon onverdiend, geholpen en bijgestaan dat ik mij heb durven verstouten U iets te laten geworden dat ik ondernomen hebbe ten voor[dele] [afebroken]
|
-
eind(1)
- De brieven afkomstig uit het familiearchief Lammens-Verhaegen, (FLV), fonds J. Lammens, werden ons gesignaleerd door Prof. E Lamberts en ter beschikking gesteld door J. De Maeyer, waarvoor dank. Raadpleging gebeurde via de microfilm van het archief aanwezig op het KADOC, Universiteitsbibliotheek Leuven (nrs. 45.1-3).
-
eind(2)
- Zie: E. Lamberts, Het ultramontanisme in België 1830-1914, en B. Cornelis, Le Bien Public: vaandeldrager van het ultramontanisme, in: De Kruistocht tegen het liberalisme. Facetten van het ultramontanisme in België in de 19e eeuw. Leuven, Kadoc, 1894, resp. p. 38-63 en 110-135.
-
eind(3)
- Zie hierover de bijdrage van J. De Maeyer in De kruistocht (...), p. 222-267.
-
eind(4)
-
Le Sénat belge en 1894-1898. Bruxelles, Soc. Belge de Librairie, 1897, p. 350-353.
-
eind(5)
- Zie: A. Verhaegen, Jules Lammens et les oeuvres catholiques. Esquisse biographique. Gand, 1909, p. 62 vv.
-
eind(6)
- Zie: L. Gevers, Kerk, onderwijs en Vlaamse beweging. Leuven-Paris, 1980, p. 208 en 329.
-
eind(7)
- Sinds 1972 Koninklijke Vlaamse Academie (...); zie: W. Rombauts, De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (1886-1914). Haar geschiedenis en haar rol in het Vlaamse cultuurleven. Gent, 1979-1981, inz. I, 23-24 en 46-47.
-
eind(8)
- W. Depoortere, Gezelles lidmaatschap van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (1886-1899). Gent, 1985 en J Geldhof, Gezelle de taaldemocraat, in: Biekorf, 1965, p. 205 e.v. voor de brief van J.J. Faict aan J. Lammens, d.d. 9 juni 1886 waarin de bisschop Lammens schrijft dat Gezelles aanwezigheid in de Academie verdiend en nuttig (utile) is; anderzijds vreest hij voor zijn invloed als ‘vrai démocrate enfait de langue flamande’.
-
eind(9)
- Zie bv. A. Duclos' enthousiast verslag van een voordracht voor het Brugse Davidsfonds over het huiselijk leven onzer voorouders op 26 december 1887, (in: Rond den Heerd, 29.12.1887, p. 32).
-
eind(10)
- J. Persyn, Juliaan Claerhout. Gemiste kans of menselijk tekort? Antwerpen-Amsterdam, 1975, p. 27 e.v.
-
eind(2)
- Zie: Annales Parlementaires de Belgique. Sénat, 1882-1883. Séance du Sénat du 50 mai 1883, p. 142 vv.: Discussion du projet de loi réglant l'emploi de la langue flamande pour l'enseignement moyen dans le partie flamande du pays. J. Lammens verdedigt het gebruik van het Vlaams in het onderwijs als hoeksteen voor het behoud van de nationale eigenheid. Hij wijst o.a. op de gevaren van de Franse literatuur. Hij tekent verzet aan tegen het officiële onderwijs als dusdanig en onthoudt zich daarom van stemming.
-
eind(3)
- Vertaling (z. ook brief 2) op vraag van J. Lammens van het Latijnse kwatrijn o Crux ave, spes unica. De vertaling werd al bekendgemaakt door Caesar Gezelle in Biekorf, 1906, p. 360, die (via een medededling van Lammens?) op de hoogte was van de bestemming (‘voor onder eenen Calvarieberg te zetten’). Door Lammens (?) of C.G. werden wel leesfouten gemaakt (o.a. in r. 5 reikt i.p.v. recht, een fout die ook in Jub. LV terechtkwam) Een notitie van J.L. bij de eerste twee brieven uit het pakket (FLV) licht ons evenwel beter in over de omstandigheden. Ook de datum van C.G. wordt rechtgezet (1889): ‘Correspondance avec l'abbé-poète Guido Gezelle à Courtrai au sujet de la traduction ô Crux ave, spes unica! pour le Calvaire que j'ai érigé à Thielt / J.L. / 23 Juin 1883’. Op basis van de zekere datum van brief 2, een onmiddellijk gevolg van 1 met een aangepaste versie van de vertaling in 1, kunnen we het gedicht
Gekruiste God (...) correcter dateren; begin juni 1883. De allusie op de redevoering van Lammens d.d. 30.5.1883 bevestigt die datum.
Op basis van een suggestie van A. Walgrave (in: Biekorf, 1924, p. 37) werd het gedicht door Baur in 1936 vooraan in de heruitgave van Laatste verzen (1901) geplaatst, mét de vergissingen van Caesar Gezelle, maar ook met uitgebreid en interessant tekstkritisch kommentaar op een kladhandschrift (Jub. LV, p. 310-311). De versie van Jub. is die van Biekorf.
Tekstkritiek: tussen de twee kwatrijnen is duidelijk geen interlinie; v. 7: door boven het doorstreepte voor (?) geschreven; v. 8: kwalyk.
-
eind(1)
- Datum van poststempel, Gent. Adres: ‘Myn weledele Heer Senator / Jules Lammens / tot / Gent’ /.
G. stuurt Lammens de tweede versie van het gedicht Gekruiste God (...), bestemd voor een calvarie te Tielt, opgericht door J.L. in juni 1883. Zie brief 1.
De inkorting gebeurde omwille van het plaatsgebrek (z. getuigenis C. Gezelle in Biekorf, 1906, p. 360). Werd, volgens Baur in Jub. LV (p. 310 e.v.), vanaf Laatste Verzen2 (?) als ‘variant (...) onder den tekst [van versie 1] opgenomen’. De versie op de briefkaart vertoont varianten t.o.v. die van Biekorf en Jub.
Tekstkritiek: v. 1: eerst draagt; boven doorstreepte d verbeterd met sch; v. 2: de ij in vrijheid gestipt; eerst schraagt; verbeterd zoals in v. 1.
-
eind(1)
- Eerste nummer van Ons Oud Vlaemsch, na 4 proefnummers (mei-juni 1884), ‘verschenen en verzonden met kerstdag 1885’ (cfr. bijblad Loquela, januari 1886). Zie hierover: Dirk Beirens, De geschiedenis van ‘Ons Oud Vlaemsch’, tijdschrift van Guido Gezelle voor Frans-Vlaanderen, in De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaarboek 1982, p. 130-152, een bewerking van een hoofdstuk uit D.B., Guido Gezelle en Frans-Vlaanderen (1884-1899). Een aanzet tot synthese met nieuwe gegevens. Leuven, lic. verh., machineschrift, 1978, en J. Boets, reeds in Gezelliana, 1976, p. 138.
-
eind(2)
- J.L. ging in op Gezelles vraag. Zie: Le Bien Public, 33, 364, woensdag 30.12.1885, p. 3, onder de rubriek Bibliographie. Geïntroduceerd als: ‘Un nouveau défenseur de notre langue flamande vient d'entrer en lice, et, chose remarquable, il se publie à Bailleul, en France’. Accent wordt gelegd op het devies (Moedertaal en Vaderland) en op de uitsluitend linguistische en wetenschappelijke doelstelling. Volgt een lijst met medewerkers, waaronder notre célèbre poète flamand Guido Gezelle etc.
-
eind(1)
- Lammens (?) schreef bovenaan de brief (1887), maar de brief is van september 1886 (cfr. infra).
-
eind(2)
- Comité flamand de France (opgericht op 10 april 1853), genootschap ter bevordering van het Vlaams in het Franse département du Nord. Z. Enc. Vl. Bew., I, 315 e.v.; Gezelle werd lid op 1 juli 1884; de laatste vergaringe: die van 5 augustus 1886 te Bailleul.
-
eind(3)
- Betreft de bijeenkomst van het Comité flamand de France te leper op dinsdag 28 september 1886. De vergadering ging, na bemiddeling van Gezelle en op aanraden van 1. de Coussemaker, door in het bisschoppelijk college, beschikbaar gesteld door de toenmalige directeur, Hugo Verriest.
-
eind(4)
- Alexandre Bonvarlet (Dunkerque, 1826-1899), in 1876 opvolger van E. de Coussemaker als voorzitter van het Comité flamand de France. Bibliofiel. In 1890 buitenlands erelid van de Kon. VI. Academie (Zie: Chr. Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent, lic. verh., 1981 en het verslag hierover door Prof. A. Deprez in De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaarboek 1985, p. 229-245).
-
eind(5)
- Het betrof, uitzonderlijk, een open vergadering (cfr. de uitnodiging in Rond den Heerd, 1886, 336).
-
eind(6)
- Zie:
Le Bien Public, 34, 266, donderdag 23.9.1886, p. 1. De aankondiging vormt slechts het sluitstuk van een uitgebreid art.: Le Comité flamand de France. J.L. behandelt de doelstellingen en de geschiedenis van het genootschap, geeft verslag van de jongste vergadering (Bailleul, 5.8.1886), vermeldt de Belgische leden en herinnert de lezers aan de inspanningen die in Frans-Vlaanderen worden geleverd ‘pour y maintenir le culte de l'ancien idiome national, qui se rattache si intimement à l'histoire du passé’.
-
eind(7)
- Zoals blijkt uit het antwoord van J.L., gaat het om een knipsel uit de Journal de Hazebrouck.
-
eind(9)
- Niet zo duidelijk om welke brief het gaat. Wellicht do brief van A. Bonvarlet aan Gezelle d.d. 13.1.1886 (Gm.; 264 H), een reactie op het eerste nummer van Ons Oud Vlaemsch, waarin hij zijn grote verwachtingen t.o.v. Gezelles blaadje uitdrukt, maar ook zijn pessimisme t.a.v. de toekomstmogelijkheden van het Vlaams voor toekomstige generaties in het noorden van Frankrijk (‘un peuple sans histoire’), (z.C. Gezelle, Voor onze misprezen moedertaal. Amsterdam, 1923, p. 150 en D. Beirens, a.w. (1982), p. 147).
-
eind(10)
- Pieter Willems (Maastricht, 1840 - Leuven 1898), classiscus, dialectoloog. Hoogleraar klassieke fil. te Leuven (1864) en secretaris van de universiteit (1872). Eerste voorzitter van de in 1886 opgerichte Kon. Vl. Academie. Zie: Enc. Vl. Bew., II, 2080 e.v.
-
eind(11)
- Over het ontstaan van de Taalkamer en het aandeel van J. Lammens hierin, zie: W. Rombauts, a.w., I, p. 46 e.v. Over de affaire van de aanstelling van de briefwisselende en buitenlandse leden op 16 november 1887 (meer dan een jaar na deze brief), zie I, p. 85-89. Op voorstel van Gezelle werden als buitenlandse leden verkozen: J. Winkler, J. Weale en (uit Frans-Vlaanderen) I. de Coussemaker en L. de Baecker.
-
eind(1)
- Lammens (?) schreef op de brief (1886), maar de brief is van later.
-
eind(2)
-
Loquela (-mei 1881). Verscheen maandelijks bij J. De Meester te Roeselare. Tot 1887 verscheen Loquela regelmatig. (J. Boets, Gezelles zelfstandige publikaties. Antwerpen, 1979, p. 111 e.v.).
-
eind(1)
-
Bruggewaards! (Kortrijksche mannen, naar Brugge is de vaart,) (cfr. G.G., Verzameld dichtwerk, 3, T 160). Lied dat op 30.1.1887 te Kortrijk werd gezongen tijdens een feest van de Vlaamsche Zonen, ten voordele van de Breidelfeesten te Brugge van augustus van ditzelfde jaar. Werd ook apart gedrukt bij H.L. Stepman te Gent met een opdracht aan Senator Lammens vanwege de Breidelbond (z. J Boets, a.w., p. 66).
-
eind(2)
-
Le Jubilé de l'oeuvre des Flamands à Paris, Gent, 1887, 62 p. Het Werk der Vlamingen te Parijs was een Gents initiatief. De promotoren waren o.a. J.-B. Bethune en J. de Hemptinne.
Vanaf 1862 was er een priester, L. Beyaert, werkzaam. In 1979 werden er gebouwen ingewijd naar de plannen van A. Verhaegen en J.-B. Bethune. Zie verder de brochure (J.-B. Bethune), Comité de Gand de l'oeuvre des Flamands à Paris. Gent, 1877 en D. Sabbe, J.B. Bethune, promotor van de neogotische beweging, in: Handelingen van de Kon. Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 1879, p. 267-355, inz. 330 e.v.
-
eind(3)
- Sic. Zie verder: brief 5, n. 2.
-
eind(5)
- Joseph C. Kervyn de Lettenhove (Brugge, 1817-1891), baron, historicus (Histoire de la Flandre, 6 dln., 1847-1850) en katholiek volksvertegenwoordiger voor het arr. Eeklo. Minister Binnenl. Zaken (1870-71) en flamingant (zie: Enc. Vl. Bew., I, p. 784).
-
eind(1)
- Het plaatselijk bestuur van het Davidsfonds, onder voorzitterschap van Louis Vanderheyde (1841-1913), geneesheer, die op 28 september 1887 te Poperinge een huldedag voor L.L. De Bo inrichtten, met als hoofdbrok de inwijding van een praalgraf. De uitnodigingsbrieven (met inschrijvingslijst) tot de ‘plechtige wijding van het grafteeken De Bo’ dateren van 27.8.1887 (z. Rond den Heerd, 1887, 311). Voor een uitvoerig verslag, zie Het Gedenkteeken De Bo, in: Rond den Heerd, 1887, p. 330 vv.
-
eind(2)
- St.-Bertinus, parochiekerk.
-
eind(3)
- Karel de Gheldere (1839-1913), geneesheer en dichter. Zijn gedicht werd afgedrukt in Rond den Heerd, 1887, p. 338-340. Het werd ook apart uitgegeven (Brugge, F. de Haene-Wante, 1887, 12o, 6 p.).
-
eind(4)
- Gustaaf Flamen (1837-1920), priester, publicist, auteur van drama's, leraar; onderpastoor te Ruiselede van 1873 tot 1893. De rede werd opgenomen in Rond den Heerd, 1887, p. 345-349.
-
eind(5)
- Alfons Janssens (Sint-Niklaas, 1849 - Luzern, 1906), industrieel en dichter. Voorzitter Davidsfonds Sint-Niklaas vanaf 1885. Corresponderend (1888) en werkend (1898) lid van de Kon. Vl. Academie.
Volksvertegenwoordiger (1892).
-
eind(6)
- A. Janssens, Gedichten. Gent, Leliaert-Siffer en Cie, 1887.
-
eind(7)
- Onder de rubriek Bibliographie in Le Bien Public, 35, 242, dinsdag 30.8.1887. ‘Un nouveau poète vient de se reveler dans notre Flandre. (...) tout simplement des oeuvres magistrales où le poète déploie toutes les ressources de son génie poétique, pour glorifier le devoir, la souffrance chrétiennement acceptée, le culte de l'idéal, tout ce qui porte l'âme vers le beau et le bien. (...) jamais le fond n'est sacrifié à la forme: ce sont toujours des pensées fortes et saines, une noblesse exquise de sentiments, des inspirations généreuses, un amour profond de l'Eglise et de la Patrie’. En verder: ‘Nous sommes fier, pour les lettres flamandes, de pouvoir opposer ce volume à la triste littérature des “décadents” de Bruxelles, où un lyrisme essouflé chache mal le vide du coeur, la perversion de l'esprit et l'absence de toute sincérité’. Lammens besluit dat Janssens' Gedichten ‘rendent un service à la cause flamande. C'est avec de tels livres à la main, que nous répondons aux détracteurs de notre belle langue maternelle (...)’.
Getekend: L.
-
eind(8)
- Jakob Muyldermans (1855-1929), priester en letterkundige, inspecteur te Mechelen (1887-1910). Bekend als pedagoog en auteur van schoolboeken (z. het art. van J. Persyn in Enc. Vl. Bew., II, 990 e.v.; zijn rede verscheen als overdruk: Hulde aan De Bo. Redevoering uitgesproken te Poperinge op 28 Septemfber 1887. Gent, 1887, 8 p.
-
eind(9)
- Als eerste sprak ook Gezelle (z. Rond den Heerd, 1887, p. 331 vv.).
-
eind(10)
- Jean-Baptist Bethune (1821-1894), baron, provincieraadslid, maar vooral bekend als architect en promotor van de neogotiek in België (z.I. Helbig, Le Baron Bethune. Lille, 1906 en J. Uytterhoeven, Baron J.-B. Bethune en de neogothiek, in: Hand. van de Kon. Geschied- en Oudheidk. Kring van Kortrijk, 34 (1965), p. 3-103).
-
eind(11)
- Carolus de Patin de Langemarck (Langemark, 1861-1888), burggraaf, schepen van Langemark en (kort voor zijn dood verkozen tot) provincieraadslid. Zie: L. Schepens, De provincieraad van West-Vlaanderen 1836-1921. Tielt, 1976, p. 470. Over de financiële steun van de Patin aan het steunfonds voor het praalgraf De Bo, zie: Rond den Heerd, 1886, p. 384 en (bij zijn afsterven) 1888, p. 395.
-
eind(12)
-
vermanen = berichten (z. De Bo).
-
eind(13)
- Geen aankondiging, maar wel een uitgebreid verslag van de huldedag in Le Bien Public van 30 september. Zie bij brief 16.
-
eind(14)
- Zie de beschrijving in de bijlage van Loquela van augustus 1886.
-
eind(15)
- Leopold (1832-1913) en/of Leonard Blanchard (1834-1905), kunstschilders en beeldhouwers. Directe medewerkers van architect J.-B. Bethune (zie: D. Sabbe, J.B. Bethune, promotor van de neogotische beweging, in: Handelingen van de Kon. Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 1979, p. 267-255, inz. 344 vv.).
-
eind(1)
- L. schreef op de brief naderhand: (1887).
-
eind(3)
- G. werd daarom verzocht door L. Vanderheyde, voorzitter van het Davidsfonds te Poperinge op 1.10.1887. Brief in Gm.
-
eind(4)
- Lammens sprak aan tafel, na de heildronken van V. Huys, A. Verriest, en L. Vanderheyde.
-
eind(5)
-
Ter geheugenisse van het plechtig wyden van zaliger Deken De Bo's grafteeken tot Poperinghe, op den 28 september 't jaar O.H. 1887. Gent, Leliaert-Siffer en Cie, 1887, 44 p. (Zie: J. Boets, a.w., p. 22 en Deken De Bo. Herdenkingstentoonstelling 1985 (catalogus, red. B. De Leeuw). Poperinge, p. 22).
-
eind(1)
- August-Hendrik Velghe (Kortrijk), 1831-1912). Kortrijks schilder van stillevens, inz. vruchten en bloemen. Verbleef o.a. te Parijs en stelde er werk ten toon in 1889. Pittoreske figuur in de stad Kortrijk. Trok zich enigszins terug na het overlijden van zijn vrouw (1888). Zie: P. Debrabandere, Geschiedenis van de schilderkunst te Kortrijk. Kortrijk, 1963, p. 146-148, en voor enkele anekdoten, A. Peel, Kortrijk 70 jaar terug, in: Hand. Kon. Geschied- en Oudheidk. Kring van Kortrijk, 1946-48, p. 73-75
Op Gezelles vraag werd niet ingegaan.
-
eind(1)
- Jan J.M. Micheels (Maastricht, 1831 - Brussel, 1897), leraar Nederlands te Dendermonde en Bergen, vanaf 1876 aan het atheneum te Gent en vanaf 1879 leraar Duits aan de Normaalschool aldaar. Taal-flamingant. Artikels in De Toekomst en de Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, vnl. over het onderwijs in het Nederlands. In 1886 (liberaal) lid van de Kon. Vl. Academie (z.W. Rombauts, a.w., I, p. 79 e.v.; Micheels schreef ook over Prudens van Duyse (1893).
-
eind(2)
- Hippoliet Meert (Aalst, 1865 - Middelburg, 1924). Leraar aan de athenea te leper, Luik, Brussel, Leuven en Gent, waar hij (pas) in 1896 werd benoemd. Publiceerde vooral over taalzuivering. Later bekend als stichter van het Algemeen Nederlands Verbond (1895), sympathisant van Zuid-Afrika en ijveraar voor de vernederlandsing van het universitair onderwijs. activist en Vlaams-nationalist. (Zie. Enc. Vl. Bew., I, 939-41).
G.s brief aan L. volgt op een brief van Meert uit Luik, d.d. 6.5.1894 (Gm.; 345/3B), waarin hij een aanbeveling bij A. Verriest en Lammens vraagt.
-
eind(1)
- Voor de achtergrond, zie: Jub. Goddelijke beschouwingen (1935), inz. p. 214. Gezelle deelde zijn bisschop, G.J. Waffelaert, op 3 december 1897 mee dat er voor G.s vertaling van zijn Latijns werk ‘bijkans 300 inteekenaars’ opgetekend waren en dat de promotie, waarvoor G. moest instaan, hem ‘moeilijk (viel)’. (Brief in Gezellekroniek, 4, p. 107). De dag nadien al deelt E. Rembry G. hierop de ontstemming van Waffelaert mee, geeft de schuld aan de uitgever, Georges Beyaert, en verzoekt G.o.a. een bespreking uit te lokken in Le Bien Public en enkele andere bladen in Vlaanderen. Rembry zou zelf zorgen voor La Patrie en de Gazette van Brugge (zie P.S. in brief van G.). (Brief van Rembry aan G., 4.12.1897, in: Jub. GB, p. 214). Aan Gezelles vraag werd echter geen gevolg gegeven.
-
eind(2)
- Guillaume (Willem) Verspeyen (1837-1912), Gents jurist, vanaf 1860 hoofdredacteur van Le Bien Public. Zie: De kruistocht (...), p. 115 v. en Jubilé du Comte Verspeyen, rédacteur en chef du Bien Public. Gand, A. Siffer 1911,.
-
eind(1)
- Gebaseerd op de talrijke andere vragen van G aan L. uit die jaren i.v.m. het Comité flamand de France: zie brieven 5 en 12.
-
eind(1)
- Senator (L., na 1880, vandaar dat.)
-
eind(1)
- Uit de verzameling van tot (taal)fiches verknipte brieven. Wellicht een kladversie, vermoedelijk van brief 4, die dateert van kerstdag 1885. Op keerzijde taalnotitie: ‘Hy heeft zyn handen aan den Docteur getoogd / = hy is te leeg om te werken / Brugge / hand / Docteur / ledig //’.
|