Gezelliana. Jaargang 14-15(2003)– [tijdschrift] Gezelliana (1989-2014)– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 146] [p. 146] Huub Beurskens Zo traagzaam voor Ton Lemaire We praatten in De Jaren midden in de stad over hoe de nachtegaal bij Heinrich Heine hoog in de linde misplaatst te zingen zat. Op een overwoekerd pad was ik de kleine jongen jij de grote me zwijgend wijzend schat na schat. Hoewel jij het jouwe al ik het mijne van cultuur- en natuurverlies geschreven had. Nee, er bestaat niet zoiets als het pure reine. Misschien alleen in een stad en met de jaren van elkaar kunnen we spreken over een Eden, laat zich iets delen van wat wij ervaren willen hebben van de zang van vogels maar het liefst alleen. Zo traagzaam komt de avond aangetreden. De uil van Minerva vliegt straks naar ons waarheen. [pagina 147] [p. 147] Kienholz Kleine meisjes worden naakt vastgebonden onder een keukenstoel om feeëriek te verlichten een betonnen keldervloer met een rood peertje smakkend vastgeschroefd in hun gebenedijde snakken naar visioenen van suikerpruimen dansend in het hoofd. Het bos tikt. Er glanst een druppel aan een naald. Een dansvlieg verlaat de onderzijde van een blad. Weldra spant een spin de randdraad voor een rad. We noemen het geen vergrijp als zwijgend de lijster een der alom verschenen slakken pakt en hoorbaar verderop de omgang kraakt. Een sprong schudt het paard in de natte wei zich af. In ieder bos werd iets voltrokken alsook erbuiten. Ook op dit moment sneuvelen niet slechts ramen. Ze grijpen het baasje en hangen hem aan een kruis. De leiders van morgen hebben het druk de komende nacht terwijl de toekomst is een nabeschouwing. En geen vader ooit die voortvaderend vragen zal hoe de aarde ons beviel. Al heeft hij Brecht gelezen en Gezelle, tot zijn recht komt de mens pas als hij kwellen kan en de ziel doet vrezen. Toch is het mogelijk dat men uit liefde begraaft iemand met auto en al. Vorige