Kroniek 1992
Voor de Gezellestudie was 1992 een relatief rustig jaar. Wat de publikaties betreft, is naast enkele vertalingen en de studies die hier in Gezelliana zijn verschenen, vooral de uitgave te noteren van een bundel essays van Paul Claes, Gezelle gelezen, door de Nederlandse Stichting Dimensie (Leiden).
Het Guido Gezellegenootschap richtte zijn aandacht tijdens een ‘Gezelledag’ op 16 mei 1992 in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen op Gezellepublikaties van de voorbijgaande jaren: J. Boets sprak er over de voltooiing van het Verzameld dichtwerk en M. van der Plas over zijn biografie, aangevuld met optredens van Koen de Cauter (zang) en Raf Cafmeyer (voordracht). Tijdens de plenaire vergadering van 5 december werd, na een korte herdenking van André Demedts - het ‘In memoriam’ door Rudolf van de Perre verschijnt in dit nummer -, het nieuwe lid F. de Schutter begroet. Hij hield een lezing over ‘De eeuwigheidswaarde van Guido Gezelle’. L. Simons werd aangesteld tot nieuwe voorzitter. R. Lagrain (die ere-voorzitter wordt) en J. Boets deden mededelingen van kleinere vondsten.
Onder de titel ‘Gezelle getoond’ organiseerde het stadsbestuur van Brugge tijdens de maanden september-oktober 1992 een cultureel drieluik waarbij hedendaagse kunstenaars vanuit hun eigen discipline met de figuur en het werk van Gezelle werden geconfronteerd: in ‘Gezelle verbeeld’ stelden een aantal beeldende kunstenaars hun kreaties ten toon in de entourage van het Gezellemuseum (Rolweg) te Brugge. ‘Gezelle verklankt’ introduceerde Koen de Cauter (9.10.1992) en zijn Gezelle-cd (met Dick van der Harst). ‘Gezelle verwoord’ stond voor een literaire avond in het Engels Klooster (29.9.92) met Geert van Istendael, Michel van der Plas en Bob De Moor.
Op 18 september 1992 hield Kees Fens te Tilburg een opgemerkte lezing over ‘Gezelle en Gorter: het begin’ en dit als tweede in de rij van de L.P. Boonlezingen, een initiatief van het Noordbrabants Genootschap en de Letterenfaculteit van de Katholieke Universiteit Brabant (Tilburg). Fens had het over de vernieuwende rol van Gezelles poëzie in de geschiedenis van de Nederlandse literatuur en de plaats ervan in de ‘geschiedenis van het Nederlandstalig gebied ten zuiden