Gezelliana. Jaargang 4
(1992)– [tijdschrift] Gezelliana (1989-2014)– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P. de Bruijn
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijmsnoer om en om het jaar. Roeselare, 1897, p. 174.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op de materiële kant ervan. Nu is dit niet het meest interessante aspect van het schrijfproces: het gaat in de eerste plaats om de inhoudelijke gegevens, om de genese van een tekst. Deze is natuurlijk bij uitstek af te lezen aan materiaal waarop het scheppingsproces vanaf een vroeg stadium zijn neerslag heeft gekregen. In hoeverre en op welke wijze deze genese van een tekst te volgen is, wil ik in deze bijdrage illustreren aan de hand van het kb-handschrift van De donderroe. De presentatie is voornamelijk bedoeld als bijdrage in de methodologische discussie omtrent het weergeven van handschriftelijk materiaal van Gezelle, en geldt als een nadere illustratie van de methode die ik gevolgd heb in de uitgave van Guido Gezelles handschriften uit het Engels klooster te Brugge.Ga naar eindnoot6. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Facsimile en transcriptieBij de presentatie van (klad)handschriften - waartoe ik me in dit kader beperk - is de voornaamste vraag hoe de ongeordende gegevens die de auteur aan het papier heeft toevertrouwd overzichtelijk weergegeven kunnen worden. Dat een editeur niet kan volstaan met een facsimile van het handschrift is wel afdoende aangetoond door A. Golden in zijn facsimileuitgave Walt Whitman's Blue book.Ga naar eindnoot7. In deze prachtige uitgave zijn de technische mogelijkheden van de facsimile wel tot het uiterste uitgebuit: de verschillende kleuren en soorten inkt en potlood zijn nauwkeurig nagebootst, de originele vlekken op het papier zijn ‘overgenomen’, en zelfs de losse blaadjes met aantekeningen zijn op exact dezelfde wijze gevouwen zoals de dichter ze had nagelaten. Toch moest ook Golden erkennen dat niet alles reproduceerbaar was: ‘A few of the erased lines in blue pencil are too faint to be reproduced in the facsimile but are visible in the original and have been duly noted in the textual analysis.’Ga naar eindnoot8. Terecht is dan ook de conclusie van A.L. Sötemann: ‘Als de editeur nu de facsimiles - die, hoe uitstekend ook, lang niet de genuanceerdheid van het oorspronkelijke stuk bezitten en dus maar zeer ten dele een indruk geven van het origineel - aan de lezer voorlegt, laat hij het eigenlijke werk aan hem over, en dat kan moeilijk de bedoeling zijn. Wanneer men naast de facsimiles een “reproduktie” ervan geeft met typografische middelen, is het probleem van de ontcijfering opgelost, maar het is zeer de vraag of de lezer werkelijk verder geholpen is [...]’.Ga naar eindnoot9. Onder een dergelijke reproduktie valt de zogenaamde transcriptie, waarbij de grafische gegevens van een handschrift zo precies mogelijk overgenomen worden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de presentatie: de tekst wordt weergegeven zoals hij op het manuscript is gerangschikt. G.J. Dorleijn heeft in zijn uitgave van Leopolds Gedichten uit de nalatenschap voorgesteld om de transcriptie te gebruiken bij ‘teksten waarin geen of ternauwernood enig regel-verband valt te onderkennen, zoals meestal in schetsen, ontwerpen, notities het geval is.’Ga naar eindnoot10. Waar mogelijk dient een editeur echter aanmerkelijk verder te gaan: het is onder meer zijn taak de chronologie van het geschrevene te achterhalen en de samenhang tussen de verschillende veranderingen aan te geven. Dorleijn spreekt in dit verband van de ‘transformatie’ van de informatie die een handschrift biedt, op een dusdanige wijze ‘dat primair de textuele gegevens gepresenteerd worden, terwijl de grafische (zoals handschrifteigenaardigheden, de plaats van de varianten op het manuscript) een ondergeschikte rol in de weergave spelen.’Ga naar eindnoot11. De grafische situatie is een factor van belang bij de reconstruerende arbeid van de editeur, niet in de presentatie die daarvan het resultaat is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SynopsisIn het licht van het voorgaande sluit ik me aan bij Dorleijn, die de synopsis ‘een bijna ideaal systeem’ heeft genoemd voor de weergave van de tekstontwikkeling, met name waar deze min of meer gecompliceerd is.Ga naar eindnoot12. Bij de presentatie van de genese van De donderroe maak ik gebruik van dit systeem, dat grofweg de volgende uitgangspunten kent:Ga naar eindnoot13. a. afwijkingen worden per regel genoteerd. De eerste regel is het eerst geschreven, de daaronder geplaatste regels geven chronologisch de veranderingen. Niet veranderde gedeelten worden aangegeven door teksthaken onder het mee te lezen gedeelte te plaatsen. Als het onveranderde een woorddeel is, wordt dit tussen teksthaken herhaald:
In deze regel is ‘stoken’ vervangen door ‘booren’ en ‘en zwart’ door ‘het zwerk’; de rest van de regel is ongewijzigd en dient dus meegelezen te worden. Zoals ook uit dit voorbeeld blijkt, wordt niet aangegeven op welke wijze de verandering is aangebracht (doorhaling, dooreenschrijving, e.d.).Ga naar eindnoot14. De tekst wordt letterlijk overgenomen. Op eventuele schrijffouten wordt aan het einde van de regel gewezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. de chronologie van de veranderingen wordt aangegeven door fase-aanduidingen (a, b, c, enz.). De regels waar een a voor staat zijn het eerst geschreven (met daarbinnen weer de volgorde 1a, 2a, enz.), vervolgens die waar een b voor staat, en zo verder. Indien een regel alleen veranderingen in de a-fase bevat, wordt de fase-aanduiding weggelaten, tenzij om aan te geven dat er sprake is van een directe correctie:
De verschillende fasen binnen een manuscript worden van elkaar onderscheiden op grond van grafische en tekstuele gegevens. Nu is het bij het handschrift van De donderroe zo, dat er geen eenduidige grafische aanwijzingen zijn. Het gedicht is bijvoorbeeld in zijn geheel in bruine inkt geschreven. De fase-indeling is hierdoor in zekere zin twijfelachtig. Toch heb ik in de hiervolgende presentatie verschillende fasen onderscheiden, als aannemelijk te maken was dat een verzameling veranderingen af te grenzen was van de voorafgaande. Deze keuze wordt steeds verantwoord. Een en ander impliceert dus geenszins dat de fase-indeling gepaard gaat met tijdsonderbrekingen; ik ben me ervan bewust dat ik hiermee een ruime opvatting van het begrip fase hanteer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De handschriftenDe vijf blaadjes kladhandschrift bevatten elk één strofe van De donderroe. Op het eerste gezicht hebben we hier te maken met de eerste kladversie van het gedicht. Nu wil het ‘toeval’ dat op de keerzijde van één van de blaadjes een nog vroegere versie staat, zij het alleen van de tweede strofe (zie afbeelding 1).Ga naar eindnoot15. Of aan de andere strofen eveneens een dergelijk prematuur stadium is voorafgegaan, kan niet uitgemaakt worden: het is in ieder geval niet overgeleverd. De genese van het vroegste kladhandschrift (dus: van de tweede strofe) zal ingebed worden in een meer beschrijvend verhaal, waarbij tevens nog enkele verfijningen worden aangebracht in het hierboven globaal geschetste systeem. Daarna volgt de presentatie van het gehele gedicht in een doorlopende synopsis. Het eerste handschrift toont vanaf de eerste aanzet een zeer moeizaam proces, dat talrijke keren onderbroken en opnieuw begonnen wordt. Alleen de aanzet - de eerste twee regels van de strofe - is zo te zien vrij snel en moeiteloos neergeschreven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afbeelding 1. Eerste versie van ‘De donderroe’, r. 5 t/m 8.
Afbeelding 2. Tweede versie van ‘De donderroe’, r. 5 t/m 8.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5[regelnummer]
Gezwegen wordt er heinde en verre stille ligt
6[regelnummer]
het al ontziende het godsgeweld den weerelicht
Hier reeds breekt Gezelle af om direkt enkele wijzigingen aan te brengen. De Griekse letters α en β in de volgende presentatie geven ‘exclusieve combinatie’ aan: vanwege het nieuwgekozen rijmwoord ‘kan’ de nieuwe lezing niet met de eerste lezing gecombineerd worden:
Dan vervolgt Gezelle de strofe, waarbij één onderbreking in regel 8 plaatsvindt:
Hiermee is de strofe voltooid, maar Gezelle lijkt weinig tevreden met dit eerste resultaat. In de volgende fase blijft alleen nog regel 5 gehandhaafd. Gezelle plaatst hierbij de nieuwe variant ‘'t gaat’ en herneemt vervolgens enkele keren regel 6. Deze nieuwe poging kan opgevat worden als een nieuwe fase en wordt dus van de eerste fase (a) onderscheiden door de letter b. De cursieve vraagteken in r. 6 geeft aan dat de lezing ‘men’ onzeker is.
Ook deze volledige lezing wordt weer gewijzigd (c):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat de dichter een nieuw spoor zoekt, blijkt vervolgens uit een aantal losse notities:
en uit de nieuwe pogingen (d) met betrekking tot regel 6 en 7 (fase c van r. 5 is nog steeds geldig):
Hier breekt Gezelle wederom af en begint tot tweemaal toe opnieuw met regel 6 en 7 (r. 5 dient nog steeds meegelezen te worden):
Dit is dan het voorlopige eindresultaat. De regels die vervallen zijn worden in één verticale streep doorgehaald, waardoor overblijven de regels 5 c, 6 f en 7 f. Deze regels vormen de basis voor het tweede handschrift. Ook keren daar enkele elementen uit de in eerste instantie ongemoeid gelaten regel 8 terug. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naar de voltooiingHet tweede handschrift bevat een vroege versie van het gehele gedicht, d.w.z. de eerste overgeleverde versie van strofe 1 en 3 t/m 5 én de tweede versie van strofe 2. Indien aan de andere strofen eveneens een eerder stadium is voorafgegaan, zouden we - naar analogie van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het bovenstaande - kunnen veronderstellen dat Gezelle de voorlopige eerste versie van alle strofen heeft afgeschreven op het tweede handschrift. Maar ook hier toont het handschrift ons nog een zoekende dichter, die in vrijwel alle regels nog inhoudelijke veranderingen aanbrengt. Van het tweede handschrift volgt hier de synoptische presentatie:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiermee is het gedicht de voltooiing nabij, en Gezelle schrijft de laatste lezing in het net over. Dit nethandschrift is bewaard gebleven en bevindt zich thans in het Archief Verriest.Ga naar eindnoot16. Gezelle brengt bij het overschrijven de interpunctie aan, maar verder verandert hij ternauwernood nog iets aan het gedicht. Verder bestaan er nog twee afschriften van het gedicht door Cordelia Van de Wiele, die als kopij hebben gediend voor respectievelijk de publikatie in Rijmsnoer om en om het jaar en De Vlaamsche school.Ga naar eindnoot17. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitHet moge duidelijk zijn dat in de hierbovenstaande presentatie de ontwikkeling van de tekst centraal staat, en niet zozeer de wijze waarop de tekstwijzigingen zijn aangebracht. Deze en andere grafi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sche gegevens zijn vanzelfsprekend wèl betrokken bij de interpretatie van de tekstontwikkeling, in de uiteindelijke presentatie zijn ze zoveel mogelijk geweerd. Tegen het niet vermelden van de handelingen van de auteur (doorhalen, dooreenschrijven) zou het bezwaar gemaakt kunnen worden dat de lezer minder gedetailleerd de stappen van de editeur kan controleren. Het is mijns inziens echter zeer de vraag of de lezer wel daartoe in staat is, als hij over deze grafische informatie beschikt. Daartegenover staat het zwaarwegende voordeel van een zo eenvoudig mogelijke presentatie: de overzichtelijkheid. In deze bijdrage is alleen gebruik gemaakt van de afzonderlijke synopsis voor de presentatie van het ontstaansproces van De donderroe. Wil men een zo compleet mogelijk beeld krijgen van de gehele tekstontwikkeling, dan zouden ook alle andere overgeleverde bronnen van het gedicht in de presentatie betrokken moeten worden. Met de zogenaamde gecombineerde synopsis is het mogelijk ook dit verdere diachrone verband te laten zien. Maar daarmee gaan we het bestek van de bijdrage ruimschoots te buiten.Ga naar eindnoot* |
|