Gezellekroniek. Jaargang 14
(1980)– [tijdschrift] Gezellekroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |
Gezelles afscheid van Kortrijk‘De benoeming en aanstelling’ (van Guido Gezelle) ‘tot bestuurder der Engelsche Damen, kanonikessen van Lateranen, te Brugge - geschiedde te Brugge op Witten Donderdag 30 maarte,’ vermeldt Alois WalgraveGa naar voetnoot1. Reeds op zondag 2 april 1899 deelde de Gazette van Kortrijk het bericht aan haar lezers mede en voegde er, in een andere kolom de volgende commentaar aan toe: ‘Dat onverwachte nieuws is alhier met algemeen spijt en diepe betreurnisse vernomen geweest want, sedert 27 jaar dat de Eerw. Heer Gezelle te Kortrijk verblijft, is hij als meêkortrijkzaan geworden en heeft hij bij elkendeen eerbied en achtinge, en bij velen hertelijke vriendschap verworven. En nu dat wij de algemene gevoelens van spijt uitgedrukt hebben, laat ons den Eerw. Heer Gezelle toch gelukwenschen met zijne benoeminge en hem verzekeren dat hij, Kortrijk verlatende, er eene allerbeste en zoete gedachtenis zal nalaten.’ Acht dagen later op zondag 9 april kwam de Gazette van Kortrijk op het onderwerp terug: ‘Bij de velen die in Gezelle den vromen man, den eerbiedweerdigen priester naastGa naar voetnoot2 leerden kennen en beminnen, bij de velen die in hem den dichterlijken roem van Vlaanderen bewonderden, bij dezen allen is van zelfs het gedacht ontsproten dat zij van Gezelle niet zullen scheiden zonder hem hunnen eerbied, hunne liefde, hunne bewonderinge te betuigen. De herten zijn 's eens en 't is besloten van vriendelijken huldedag te vieren. Hoe en wanneer wordt nu beraamd en wij zullen allichte onze lezers nader kunnen berichten.’ Maar in haar nummer van donderdag 13 april moest de Gazette van Kortrijk berichten dat die viering niet door zou gaan, want: ‘De eerw. heer Dr. Gezelle doet ons en zijne vrienden die aanlegden om hem hertelijke hulde te bieden, de eere en den spijt aan eenen brief te schrijven waarin hij ons verzocht “van zynentwege de goede vrienden die daarmee bezig zyn hertelyk te bedanken en hun te zeggen dat hy, begeerende rustig en stille weg te gaan, alle demonstratie of manifestatie weigert te aanveerden of in 't zy welk van dien aard deel te nemen of mee te doen.” 't Is jammer, maar wat is er te doen tegen zulke uitdrukkelijke begeerte!’ De brief waarin Gezelle de uitgever van de Gazette van KortrijkGa naar voetnoot3 zijn besluit deed kennen bestaat uit een enkel blad in vierkantjes gelijnd en vergeeld briefpapier, 18 × 12, waarvan boven een zoom weggescheurd en | |
[pagina 103]
| |
onderaan links een hoekje afgesneden werd, zonder de tekst te schaden. Hij luidt als volgt: ‘Kortryk Brugge 10//'99 opmerking: Brugge doorstreept 3 doorstreept Achtbare Heer uitgever van de Gazette van Kortryk. Tot myn groot leedwezen verneme ik, door uwe uitgave van zondag, dat er besloten is... enz. Zyt zoo goed van mynentwege de goede vrienden die daarmee bezig zijn hertelyk te bedanken en hun te zeggen dat ik begerende (sic) rustig en stille weg te gaan, en dat ik (en dat ik: doorstreept) alle demonstratie of manifestatie weigere te aanvaarden (aa in aanvaarden doorstreept; daarboven staat ee) of in 't zy welk van dien aard deel te nemen of mee te doen. Ben uw zeer toeg. Guido Gezelle.’
André Demedts |
|