Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 51]
| |
27.
| |
[pagina 52]
| |
Dit bewillichde
Madamme met listichede,
Alsoot ghebleken is int openbaer,
Dies meynden wy dat wy hadden de sake claer.
Want sy corts daer na uut loosen gront
Ga naar voetnoot29.
30[regelnummer]
Deze beyde stucken aboliceerden
Ga naar voetnoot30.:
Dies de Vromen in seer corter stont
Siende dat wy de Beelden so raseerden,
Gods woort te prekene sy triumpheerden
Ga naar voetnoot33:
Met Lofsanghen te singhen al in dat pleyn
Ga naar voetnoot34.,
35[regelnummer]
Want een grooten yver was daer certeyn.
Den rechten Paesschen hielden sy siet,
Met den Coninck Josia
Ga naar voetnoot37. hooghe ghepresen,
Die in derthien hondert Jaren niet
Ga naar voetnoot38.
So reyn ghehouden is, also wy lesen,
40[regelnummer]
Met ander Ceremonien daer toe by desen,
Als Doopen, Trouwen, en begraven de doon,
Sonder te nemen van sulcke dinghen loon.
Maer Godt, die wonderlick van Rade es,
Heeft om onse ondanckbaerheyt ghemeene
45[regelnummer]
Die laten nemen, soot blijckt expres,
Dies wy nu sitten in grooten gheweene:
Want ons eyghen watere, neemt dit te beene
Ga naar voetnoot+,
Ga naar voetnoot47.
Moeten wy coopen Vrienden ydoon:
Maer straffinghe is der sonden loon.
50[regelnummer]
Want onse hope, die hadden wy ghestelt
Op Heeren en Vorsten groot van Staten,
Ende oock hier op der Cooplieden ghelt:
Ga naar voetnoot52.
Maer al dese hebben ons hier nu verlaten:
Dan tis loon naer werck, want al ons praten
55[regelnummer]
Was van
Oraengens ghewelt, en Breroos macht,
Dus ist wel weert datmen ons belacht.
Daeromme so rade ick met David hier
Ga naar voetnoot57.
Ga naar voetnoot57
Dat niemandt zijn betrouwen en stelle
Op Heeren of Vorsten oft menichte hier:
| |
[pagina 53]
| |
60[regelnummer]
Want al dit can Godt haest neder vellen,
Alsoo hy bewijst met dit voortstellen
Ga naar voetnoot61.:
Want alle die ons hier hebben voorghestaen
Moetent verloopen
Ga naar voetnoot63., oft worden
ghevaen.
Dies wy hier nu met versmaetheydt groot,
65[regelnummer]
In vremde Landen moeten vlieden,
Bespot, versproken
Ga naar voetnoot66., in honghers
noot
Want ons broot te winnen zy verbieden,
Dies en
Ga naar voetnoot68. weten wy nu, wy arme lieden,
Waer trecken oft gaen, wy zijn confuys,
70[regelnummer]
Dus en is ons ditte gheen cleyne cruys.
Och hadden wy dit al wel bedocht,
Doe wy sulck een goet werck bestonden,
Dat wy met lyden souden sijn besocht,
Tsoude ons niet wesen so harde een wonde,
75[regelnummer]
Maer wy dochten al, God hadde ghebonden
Den Duyvel en Paus, metten Beestelijcken
Ga naar voetnoot76. Staet,
Dan contrarie blijckt, eylacen jaet.
Want gheen arbeyt oft hout, verstaet de Leus,
En is dees Tyrannen nu te diere
80[regelnummer]
Om galghen te maken, daer so menich Geus
Nu aen moet sterven, bin desen quartiere:
Al begheeft ons tgheluck in deser maniere,
Sy hebbent niet al ghewonnen, hier op acht:
Hy schreyt noch wel, die nu voren lacht.
85[regelnummer]
Oorlof hier mede, Vrienden eersaem,
Ende wy hopen noch (gheseyt ten fijne)
Als Israel te comen uut blaem,
En
Papa Leo
Ga naar voetnoot88.
sien gaen te ruyne:
Al sijn wy nu te desen termyne
90[regelnummer]
In Babilonien
Ga naar voetnoot90.
een ghecken spel,
Tis alsoo ghebeurt met Israel.
|
|