Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |
1.
| |
[pagina 4]
| |
Der Secten Jesuwijt
Ga naar voetnoot18.,
Die daer bringhen altijt
20[regelnummer]
Gods kinders in verdriete.
Dit valsch Wijf ghinck,, met een dobbelen gronde
Ga naar voetnoot21.,
Een Ouderlinck,, groette sy met den monde,
Segghende: Vrient,, mijn gheest is seer verslaghen,
Goet raet my dient,, hoe ick Godt mach behaghen.
25[regelnummer]
Ons Paep die vuyl Catijf,
Verdruct my arme Wijf,
En ghy weet doch de Waerheyt:
Hoord ick eens arme Schaep
U Dienaers met den Paep,
30[regelnummer]
Mijn herte voer uut swaerheyt.
Christoffel cloeck,, draghende Christum binnen,
Heeft sulck versoeck,, aenghenomen uut minnen,
Tweemael dispuyt,, hadden sy met hen beyden:
Die Paep den Druyt
Ga naar voetnoot34.,,
moeste met schanden scheyden,
35[regelnummer]
Doe heeft dat wijf gheseyt,
De Paep my niet meer greyt
Ga naar voetnoot36.:
Vrient, ick wil u aencleven,
Stelt my een ander dach,
Datmen u hooren mach,
40[regelnummer]
Ick soecke deewich
Ga naar voetnoot40. leven.
Daer wert ghestelt,, end een dach toe vercoren,
Maer twiert vertelt,, den Marckgraef
Ga naar voetnoot42. van te voren,
Dat hy alsdan,, neerstelick waken woude,
End volghen an
Ga naar voetnoot44.,, daer dat wijf
ingaen soude.
45[regelnummer]
Den tweeden Julij vroech,
Smorghens alst sesse sloech,
Christoffel cloeck van daden,
Quam daer als Predicant,
Dat wijf gaf hem de hant,
50[regelnummer]
End heeft hem soo verraden.
Want corts daer naer,, quam de Marckgraef bloetgierich,
En ving aldaer,, den Herder goedertierich,
En leyd hem stranck
Ga naar voetnoot53.,, opt Steen
Ga naar voetnoot+ met veel tormenten,
Op den Pijnbanck,, vraechd hy zijn Adherenten.
| |
[pagina 5]
| |
55[regelnummer]
Christoffel onvertsaecht
Sprack: Wat ghy my oock vraecht,
Vraecht my na mijn Gheloove:
Christum heb ick bekent,
Voor wien ick hier present
Ga naar voetnoot59.
60[regelnummer]
Gheve mijn Lijf ten roove.
Tvierschaer sloot toe
Ga naar voetnoot61.,, daermen hem ginc
verwijsen,
Christoffel doe,, seyde niet om volprijsen:
Heer Schoutet, ghy,, moet tRecht niet corrumperen,
Oft ick wil dy,, voor Godt gaen appelleren.
65[regelnummer]
De Schoutet seer confuys
Riep, Leerde ghy noyt thuys,
In Bosschen end Velden mede?
Och Ja ick, sprac hy, Godt weet,
End my is ooc seer leet
70[regelnummer]
Dat ickt niet meer en dede.
De Schoutet
Ga naar voetnoot71. quaet,, wilde sulcks van hem keeren
Ga naar voetnoot71:
Met sConincx Placaet,, maer Christoffel vol
eeren
Sprack tot henlien,, tPlacaet gheeft u geen voordeel,
Dat sult ghy sien,, Als ghy sult staen voor dOordeel:
75[regelnummer]
Als die Basuyn sal slaen,
Om loon na werck tontfaen,
Dexcuse wert seer sober.
Ga naar voetnoot77:
Dus als Christoffel bleef,
Men vierentsestich schreef,
80[regelnummer]
Den vierden van October.
Als hy ter doot,, zijn Offer sou volbringhen:
Uut dieper noot,, sachmen de Broeders singhen:
De Schoutet sprack,, tsa Beul, haest uwe sake,
Die hem doorstack,, daer hy stont aende stake.
85[regelnummer]
Als tghemeen volck dit sach,
Het liep sonder verdrach,
En smeten som met steenen:
Maer tSchaepken bleef vermoort,
Verbrant, en dan versmoort,
90[regelnummer]
Ist niet wel te beweenen?
Neemt dit voor danck
Ga naar voetnoot91:,,
heylighe Godts Ghemeente,
Godt sal eer lanck,, aensien uwe vercleente
Ga naar voetnoot92.,
Ende Babel,, met tsweert zijns mondts verdommen,
Oock sult ghy snel,, by hem int Rijcke commen.
| |
[pagina 6]
| |
95[regelnummer]
Dus ghy Ministers
Ga naar voetnoot95. coen,
En swijcht tot gheen saysoen,
Opbout Gods Kercke schoone,
U Mondt sy een Trompet,
Om te leeren Gods Wet,
100[regelnummer]
So crijcht ghy sLevens Croone.
Ga naar voetnoot100.
|
|