Geschiedkundige beschryving van de maan, deszelfs inwooneren en zyn beste regeerings-vorm in een tydvak van 4500 jaaren
(1794)–Anoniem Geschiedkundige beschryving van de maan– Auteursrechtvrij§. 129.Wanneer nu eene richtzaak zoo gesteld was, als (§. 126.) verhaald is, zond de Vorst die aan den Landraad van dit Vorstendom naar Minosa. Wanneer deeze Landraad in de vergadering kwam, die alle weeken, behalven als 'er iets buitengewoons voorviel, tweemaalen gehouden wierdt, gaf hy de ingekoomen verzegelde papieren aan den oudsten Landraad, die altyd Praesident was, over. Nu draaide de Praesident de lot- | |
[pagina 116]
| |
bus om, waarin 40 balletjes met de naamen der Landraaden waren, en trok twee deezer balletjes 'er uit, welken dan de naamen der geenen opleverden, die in deeze zaake zouden vonnissen. Na dat hun oordeel in gereedheid was, wierd het gansche verhaal met het oordeel, in pleno, in de volle vergadering voorgeleezen. Wanneer dit geschied was, wierdt de Landraad, die de zaak hadt overgegeeven, gevraagd, of 'er ook iets tegen de daar plaats hebbende gewoonte van 't land of eene byzondere landwet streedt. Dit wierdt hem daarom gevraagd, om dat hy uit dat land was en dit alles het best moeste weeten. Wanneer hy nu niets hadt voor te brengen, boog de berichtgever voor de overigen, en wanneer nu geenen van deezen ook iets hadden aan te merken, kreeg het vonnis door de onderteekening van den Praesident en het daarop gedrukte groote zegel, een gerechtelyk gezach en wierd het den Landraad, die het inge- | |
[pagina 117]
| |
leverd hadt, te rug gegeven, die 't alsdan naar de plaatse, waar het behoorde, wederom zond. - |
|