Geschiedkundige beschryving van de maan, deszelfs inwooneren en zyn beste regeerings-vorm in een tydvak van 4500 jaaren

[p. 52]

§. 66.

Maar 't kwam 'er nu slechts op aan, dat men hen by hunne kortzichtigheid bewaarde. Wanneer dat zoude geschieden, dan moesten zy by hunne maaltyden niet dan met moeite van de inwendige gesteldheid van hun Land eenige narichten kunnen inwinnen, en ook by deeze gelegenheid hun verstand niet verbeteren. (§. 34, 35.) Kortom, zy moesten niet met hunne Burgemeesters, met hunne Richters, met Geleerden: maar zy moesten alleen met Adelyken en Soldaaten, die het veld der geleerdheid niet bearbeid hadden, spyzigen.