De schepping der vrouw.
Alles was niets: - niets - onbegrijpelijk niets...... de Eeuwige sprak - en millioenen waerelden kwamen te voorschijn - de aardbol wentelde om haren as - en de schoonheid haarer oppervlakte verkondigde Gods Almagt - eene ontelbaare meenigte van levendige schepselen wemelden op, in en rondöm haar - De mensch - de rustige mensch - de edelste onder de schepselen, met den Adem des Almagtigen begiftigd - had een vuurig gevoel van zijn aanwezen - hij beschouwde de schepping met eerbied - alles baarde ontzag - alleen zijne eenzaamheid - zijne treffende eenzaamheid - bragt hem in mijmering - hij beschouwde de gansche natuur en alles had zijne wedergade, alles ademde liefde en tederheid - zelfs de forsche en statige leeuw streelde zijn dartelende wederhelft - het klaagend tortelduifjen kirde niets dan liefde, liefde en meêgevoeligheid - de kwijnende nachtegaal kweelde met de innemendste melodie teêrheid en het gansche woud was gevoel - De mensch, door dit roerend tooneel in de tederste aandoeningen als wechgezonken, sloeg zijn treurig oog naar het tintelend stargewelf - de Maan, de bleeke en zagt drijvende maan was de stille getuige zijner opwellende vervoeringen -