Hagel
Pastoor Janssen, Mussolini, en Sint Antonius
Er is te Amsterdam een kerk ontruimd, verlaten voor een betere. Het stoffelijk overschot dezer St. Catharina-kerk wordt nog met de noodige piëteit behandeld, maar niettemin - de slooper wacht. Het is 's werelds beloop en in geen enkele gemeenschap ontkomt men aan dergelijke verliezen, van wat een waardevolle, in dit geval zelfs zeer gewijde, traditie bezat.
Valt het gebouw met eere, met verschillende détails uit het interieur wordt weer een echt-roomsche klucht opgevoerd. Toegegeven: het is niet zoo bar, als wat wij onder den rook van 's Gravenhage hebben zien vertoonen, waar een beginselvast pastoor zijn ontruimde kerk verhuurde als garage. Aan deze schennis is inmiddels door sloopershanden gelukkig een einde gemaakt. Maar in de Sinte Katrijne wordt óók aan de zaken gedacht. Alles wat er nog aanwezig en elders bruikbaar was voor den eeredienst, is volgens de krantenberichten terechtgekomen bij pastoor Janssen, voor zijn nieuwe kerk te Scharn (L), toegewijd aan den H. Antonius van Padua.
Wie is dat, die pastoor Janssen? Hoor zijn lof klinken in de goede roomsche krant van Amsterdam:
‘Pastoor Janssen, die den eeretitel van kerkbouwer vereenigt met den zorgelijken roep van “armste pastoor van NoordWest-Europa” te zijn, is begrijpelijk trotsch op zijn nieuwe kerk, zijn zorgenkind, waarvan juist dezer dagen de toren werd voltooid. In deze moderne kerk, gebouwd in mergelsteen met terracottakleurig dak en een toren met groen-geglazuurde tegelbedekking, voor welken bouw, zooals men zich herinnert, destijds Mussolini het benoodigde marmer schonk, zijn het interieur en de aanwezige altaren in renaissance-stijl zoo uitgevoerd, dat het materiaal van de St. Catharinakerk kon worden benut.’
Het ‘zorgenkind met het terracottakleurig dak en de groen-geglazuurde toren-tegelbedekking’, dat zijn marmer aan Mussolini en zijn stijl aan de renaissance dankt, heeft in den ‘armsten pastoor van Noord-West-Europa’ een uitstekenden vader gevonden. Hij weert zich tenminste voor zijn zorgenkind, hij haalt er de dure dingen maar voor weg uit Italië, misschien komt het nu gewijde marmer zelfs wel uit Abessinië, want het was zoo-maar, gratis te geef! Hij loopt gauw eventjes naar Amsterdam en ziet, daar komen de zuilen, de engelenfiguren, de beelden en de balustraden der gaanderijen alweer mee, hij heeft niets vergeten, al wat er maar te verhuizen viel, verhuisde met pastoor Janssen mee naar het zorgenkind in mergelsteen, waar de renaissance-altaren pasklaar stonden voor al deze verrassingen! Ondanks haarzelve is de krant ditmaal een beetje ironisch jegens den goeden pastoor Janssen. Zij wekt de geloovigen van de voormalige Sint Catharina op, om eens bij een bezoek aan Scharn te gaan kijken: ‘hoe dit alles daar wordt verwerkt’(!)
Waarom, zoo zouden wij willen vragen, het genot van deze bezienswaardigheid alleen bestemd voor deze kleine groep? Met een beetje propaganda komen er best wekelijks zes tourings-cars van