handhaafden, werden welwillend ontzien, omdat immers de tijd een heelmeester is voor alle euvels. De langzaam gegroeide en in menig opzicht nog wankele eenheid eischte bestendiging en versterking.
Op dat oogenblik was 't, dat de Vicaris-Generaal van het bisdom 's-Hertogenbosch, Mgr. F.N.J. Hendrikx, oogenschijnlijk op eigen initiatief, een vergadering bijeenriep van afgevaardigden uit alle groepen, die zich op eenigerlei wijze met het filmvraagstuk bezighielden. Het schijnt wel, dat de labiliteit der eenheid op deze vergadering en bij de groepsbesprekingen, die eraan voorafgingen zich nog duidelijk manifesteerde, maar dit nam niet weg, dat de bijeenkomst spontaan (vrijwillig, zonder dwang van buiten) besloot tot de oprichting eener federatie, dus onder een federatief bestuur.
In de constitueerende vergadering, waar dit bestuur gekozen werd, bleek de meerderheid van stemmen zich te vereenigen op de vertegenwoordigers der meest jeugdige en meest levenskrachtige groepen. Ziehier, hoe bij rechtmatige stemming het bestuur werd samengesteld: voorzitter, Herluf baron van Lamsweerde (voorzitter van Filmfront); secretaris, W. Saeys (secretaris-penningmeester van het Comité Gezinsfilm); penningmeester, Ad. Hanegraaf (directeur der Projectie onderwijs-centrale). De andere bestuursleden waren Mr. A. Tepe (directeur der Katholieke Sociale Actie en voorzitter van de Katholieke Filmcentrale) en L.M. Weterings (bestuurslid der Katholieke Filmcentrale). Aan de beide laatstgenoemden, hoewel de oudsten in jaren en vertegenwoordigers der oudste organisaties, kende de vergadering dus bij legitieme stemming geen bijzondere bestuursfuncties toe. Nooit of nergens was medegedeeld, dat de Katholieke Filmfederatie een voorloopig karakter zou dragen. Op de herhaalde vraag echter naar de kerkelijke goedkeuring, vernam het Federatiebestuur, na meer dan een jaar wachten tot zijn begrijpelijke verwondering, dat zulke goedkeuring uit-