De Gemeenschap. Jaargang 13(1937)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Johan de Molenaar De molenaarsdochter (Naar Tennyson: ‘The miller's daughter’.) (Voor Louis C.) Het is des mulders dochter en zij werd mij zóó'n lief trezoor dat ik juweel wou wezen, dat bengelt aan haar oor: want tusschen krullen, dag en nacht, streeld' ik haar hals dan, blank en zacht. En ik wou zijn de gordel rondom haar slanke, slanke leest en haar hart zou 'k voelen kloppen in vreugde en in leed: en 'k zou dien harteklop verstaan, zóó dicht en vast drong 'k mij eraan. En 't halssnoer wou ik wezen, dalend en rijzend heel den dag op haar zoetgeur'gen boezem, met haar zuchten of haar lach: 'k zou haar omvlije zacht, zóó zacht, dat 'k nauw werd losgegespt bij nacht. Vorige Volgende