De Gemeenschap. Jaargang 12
(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 454]
| |
[pagina 455]
| |
2
Uit welk oud vergeetboek
vlaagden thans de heilswoorden
boven ons tot een vloek?
Wat woei die bladen open
opdat wij dit aanhoorden?
Bar is de nacht, en leeg
't smal strand waarlangs wanhopen
een holle zee raadpleegt.
(Leo Gestel)
| |
[pagina 456]
| |
3
Uitgeput zakte een spitter
neer bij zijn spade. - O, ziel,
herinnerd licht, en bitter
goud, dat het hart uitbijt,
sinds ge aan het zwerk ontviel
graaft de mensch naar genade:
karig werd de eeuwigheid
met dagloon, zwaar de spade.
(Jozef Cantré)
|
|