De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Jan Vercammen Brief naar de Azuren kust Hoort gij de stilte over uw Moorenbergen glijden tussen hun aromaten naar uw rust, waarover zij haar vleugels uit wil breiden, maar aan de branding breekt der lichte kust van uw azuren zee met zonlicht overgoten? Of staat gij nu aan 't schaduwdonkre raam van 't witte huis de riemen van de boten te dwingen naar het rhythme van een naam, totdat zij op de kimmen overschuiven in de bestendigheid van uw gedachtenis, waarover alle de voorbije dagen huiven als een in eigen diepte weggezonken nis? Ik weet het niet. Hier is de vroege koude verzacht aan weer een Kerstdag zonder sneeuw; uw groene palmen hoeden trouw uw wouden en op uw blauwe water wiegt een witte meeuw. Hier klieven winden onze wolken open en huilen 's avonds aan de hoeken van de muur, wijl in uw baaien witte lamm'ren lopen te grazen aan het opgespatte zonnevuur. Maar heimwee kent geen wenden van getijden. Misschien sluit deze middag weer uw ogen dicht; dan zijn uw handen wijl zij naar uw voorhoofd glijden twee zeer witte alcyonen in het stille licht. Er is een heimwee, dat slechts dezen kennen, die in de schaduw leven der herinnering: zij zullen aan geen land en geen seizoen gewennen zij zien alleen de Wachter met de vlammenkling. Vorige Volgende