De Gemeenschap. Jaargang 12(1936)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Paul Vlemminx Winter De koude wind, die hoger zingt dan voorjaarswind bij lage buien, komt nu de kersteklokken luien met vorst, die zuster water dwingt. De schaatsenrijders, die zich spieglen in 't blauwweerkaatste hemelruim, zwieren rechtuit of rond, naar luim of lust hen rennen doet of wieglen. De vennen liggen dood en stil, maar onder klare spiegelruiten verzamelt zich, wat niet te stuiten te lente toont zijn levenswil. Begraven onder as en puinen ligt afgedankte jeugd en rot, maar door het asemen van God verrijzen weer vernieuwde tuinen. Vorige Volgende