Die pratende of lezende of dommelende reizigers weten niet, waar de conducteur dit ook heeft opgeraapt, dat hij hun slingert in de verbaasde gezichten. Hij schijnt blij met die vondst en is gelukkig den grijzen eentonigen roep te kunnen verbreken met een klemmend woord, waarvan hij alleen weet den oorsprong, hoe hij het had gevonden door zijn antwoord aan dien reiziger, die bij iederen roep al meer en meer is verdwenen naar den achtergrond van zijn geheugen. Maar die reiziger alleen weet, waarvan komt het ook, dat hij heeft uitgelokt en dat hij hoort klinken bij den slag der deuren tot in de verte.