De Gemeenschap. Jaargang 9(1933)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] A.J.D. van Oosten Praalwagen Gasmaskers hangen dansend aan de reeling en van verveling gapen de monden van de vóór-kanonnen zij teren op een stevige granaat; het scheepsvolk is den middagdienst begonnen de bodem is paraat en voor hun radio draait de marconist een toffe plaat. Een sloep met een onzuivere vlakverdeeling volgt met wat speling; er hangt een jolig heer uit met een glas in de eene en een kruik in de andere hand, hij lacht en praat ‘Men moet wat van de jongens kunnen velen, prosit kameraad!’ In een tam hoekje ligt een rentenier gekluisterd hij beeft en luistert naar nieuwsberichten uit de telefoon; het scheepsvolk heeft zijn snorkend briefje ontvangen en zingend aan den grooten mast gehangen: ‘Wat is het zeemansleven schoon bij een rechtvaardig loon!’ Op dit moment is de optocht doorgereden en heb ik den wagen uit het oog verloren. Vorige Volgende