ver ik die ken. ‘De Man in den mist’ valt hierbuiten.) Wat doet Unamuno?
Staan zijn menschen in de natuur? Neen; zij staan zelfs niet in wat men het leven noemt, of in de wereld. Zij staan nauwelijks in hun omgeving. Zij overheerschen de bijfiguren te sterk. Unamuno isoleert zijn figuren, zooals Charley Toorop dat doet; maar hij gaat nog één fatalen stap verder: hij isoleert in zijn menschen één hartstocht, die hen niet als een fatum beheerscht, maar als een haast onwerklijk-vergroote, -verhevigde, -vermechaniseerde drijfveer, die alle andere roerselen, motieven, impulsen en sentimenten doodschroeit. Alleen door het oproepen van tegenkrachten in of buiten den mensch (b.v. in andere menschen), maakt men zulke geisoleerde hartstochten in individuen tot waarachtige drama's, en deze menschen tot groote gestalten. Bij Unamuno leeft die tegenkracht niet. Daardoor worden zijn boeken geen wereld, geen weerspiegeling van de wereld. Daardoor is het onjuist hem een groot schrijver te noemen, in den zin, waarin Shakespeare dat is, en Hamsun, Stendhal, Zola, de Balzac. - Ik voor mij geef zelfs nog den voorkeur aan op dit plan tweede-rangs schrijvers als John dos Passos, Thorton Wilder, Alain Fournier, Mauriac, Radiguet.
Maar sterk is zijn werk ongetwijfeld. Het wordt zelfs menschelijk sterk op de momenten, waarop de bezetenen van zijn roman hun machteloosheid erkennen, aan het sterfbed van hun geliefde, of kort voor hun eigen dood. Maar zelfs die kraterachtige explosies van zachtere krachten geven zijn boeken in die ijle momenten niet die scheppende volheid, die een werk tot een wereld maakt.