De Gemeenschap. Jaargang 4(1928)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 313] [p. 313] Jansen: Clublied voor onze abonne's-wanbetalers Wie houdt er niet van ‘iets te doen’ En van gezwollen hoofden? Of 't lente is, of winter of 't morgen is of nacht; voor onze deuren houdt men getrouwelijk de wacht. Ze seinen met papieren en rammlen aan de knop. Ze brieschen soms als dieren, want hun geduld raakt op. Soms spert er een de kaken en klimt tegen het raam. Maar ons zal men niet raken ons helpt de Hemel staan. Wij zijn belast met zorgen voor ons oog daagt het nooit, geen stervling wil meer borgen, want wij betalen nooit. Wij luistren naar de schreden en breken 't laatste brok. Dan is de strijd gestreden en opent men het hok. Men dringt in duistre oorden, van alle licht berooid, en hoort ons' laatste woorden: wij, wij betalen nooit. [pagina 314] [p. 314] Op nu, in lange rijen, gij die ons hebt gejaagd. Die 't herte kon zien lijen dat nimmer heeft versaagd. Neem terug nu onze broeken en al ons aardsch geluk, de boorden en de boeken, en de pianokruk. God-lof, mijn medestrijders, die Hemel schiep en hel, Zijn Oord voor ons, belijders, en 't vuur voor wat ons kwel. Thans gaan wij triomfeerend met krans en bloem getooid, de Oude Wet vereerend: Wij, wij betalen nooit! Vorige Volgende