De Gemeenschap. Jaargang 2(1926)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 275] [p. 275] Crucifix Tusschen het venster en den donkren wand een eenzaam man, een kruisbeeld in de hand. zijn hart wordt stil en bovenwereldsch wit: het hoort hoe hij in duizend angsten bidt. en het ivoren Lichaam van den Man tusschen twee zwarte kruisen wordt een vlam, die het beslagen duister diep doorlicht: een weergaloos, doorschijnend vergezicht: over een woest, ontembaar bergland, groot en weerbarstig, het donker randgebergte van den Dood klimt langs een wankel gemzenpad een man naar het verborgen ontoeganklijk hart der hemelgletschers, steil, vermetel, smal. en stijgend, roekeloos aan zichzelf ontstegen, vindt hij, verscholen tusschen puin en ijs, den schemerenden bloei van edelweisz en alpenrozen, de stille bloemen van het Paradijs H. MARSMAN Vorige Volgende