Gekroond Batavia
(1767)–Anoniem Gekroond Batavia– AuteursrechtvrijZynde Verciert met de Voornaemste Liederen, Die Hedendaegs Gezongen worden
[pagina 72]
| |
Op een aangename Vois.ô LUstelooze Maagd,
Die haar Zieltje tot slaap verwekt,
wanneer die duystere nagt,
Het aardryk overtrekt,
u Pluyme Bed bespreid,
Ach! Juffrouw wild ontfaan,
Hier kom ik voor u deur,
Voor u slaapvenster staan.
2 ô Lusteloze Ziel,
Zieltje vol zoete Min,
Hoe jaagd dat jeugdig hert,
Na de gunst van zyn Vrindin,
Hier leid die schoon Godin,
Die zoo door ’s Hemels leeft,
Die haar Lichaam bemind,
Nooit aan haar Minnaar geeft.
3 Haar te derve:
Dat doet myn zieltje wensche tot ’er dood,
Maar na die bly ontfangst,
Om te ruste in myn zoete liefs schoot,
Die schoot die haar bemind;
Gesloten lag een Juffrouw,
Denk eensjes als ik dorst,
Hoe gaarn dat ik wou.
| |
[pagina 73]
| |
4 Haar blanke zwaane hals,
Haar rokoraalde Mond,
Haar Boezam glad en mals,
Twee Borsjes Appelrond,
Die zag ik door een scheur,
Van een geborste Glas:
Ik wou dat ik van de nagt,
By haar gebanne was.
| |
Slot-vaars.Cupido vermeld dit net,
Ziet Phoebus wat zy doe,
Zy leid haar weer te Bed;
En dekt haar warm toe.
|
|