De gekroonde Utrechtze vreede, of Nederlandze Vreugd Godin
(1718)–Anoniem De gekroonde Utrechtze vreede, of Nederlandze Vreugd godin– AuteursrechtvrijVoys: Wanneer de Son in ‘t Morgen Rood.
KOmt hier Liefhebbers van de Kous,
Treed niet voorby myn Winkel,
Hier is voor Turken, Iood en Smous:
Voor Borger, Boer of Kinkel,
Myn Kraem die is wel Gestoffeerd,
Wat Graef of Edelman begeert;
Daer kan geen Landaerd komen,
‘t Zy wat Coleur hy Pretendeerd,
‘t Zy Enkeld of Gedubbeleerd:
Hoe dat hy ‘t ook sou Dromen.
Soekt gy een Kousje van Fatzoen
Pleuntje sal uw Geryven,
Treed vry maer in myn Winkel koen,
Hier is voor slapp’ en styven:
Hier zynze heel fraey Gepikkeerd,
Gestopt, g’Borduurd, en Gefranjeerd;
Gants Ruyg en ook heel Kaalen,
Voor Duyts, of Francen, Mof of Knoet
Die Reyd te Paerd, of gaet te Voet;
Voor Schotten en voor Waalen.
| |
[pagina 82]
| |
Geen kleur op Aerd te noemen is,
Of is hier te bekomen,
Gaet niet voorby myn Winkel fris:
Maer treed in sonder schromen;
Asgraeuw, Blixblaeuw, en Dondergroen,
Dat heb ik na het nieuwst Fatzoen,
Spierwit, ook Rood, en Gryzen,
Die heb ik open met een gat,
Het sy langwerpig, rond of plat,
Voor Sotten en voor Wyzen.
Myn Kousjes net van Steek en Naet,
Met Klinkjes na de Moden,
Voor Bootsgezel, of voor Soldaet,
Wie datze heeft van noden,
Beziet de Kleur, beziet de Draed,
Ziet binnens Beens, hoe fyn de Naed:
Waer na iemant kan tragten,
Tree toe Monsieurs hier hebje ‘t al,
Begeertje wyt, naeuw, breet of smal?
Pleuntje sit u te wagten.
|
|