't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– Auteursrechtvrij
[pagina 176]
| |
Op de wijse: Mijne Harp bekleet met rouwe.
Ga naar margenoot+’K En heb ‘t noch niet ghegeven,
Sprack den Heere siet,
Een reyn hert om te beleven,
‘t Geen ick u gebiet,
Ga naar margenoot+Maer ick sal na dese tijden
Van u en u zaet,
‘t Hert inwendigh soo besnijden,
Dattet my verstaet.
Ga naar margenoot+Oft ghy schoon uyt eygen crachten
Ga naar margenoot+Hier en daer begint,
Werck ick niet in u ghedachten,
Ghy blijft even blint,
Ga naar margenoot+Hooge wijsheyt, cloecke sinnen,
Ga naar margenoot+Schaden buyten my,
Ga naar margenoot+d’Heyd’nen gingen ‘t wel beginnen,
Maer waer bleven sy?
Ga naar margenoot+‘t Steenen hert sal ick verkneden,
En vhermaken ‘t nieuw’,
Ga naar margenoot+Dat ghy met ghewillicheden,
Werelt seght Adieu!
Ga naar margenoot+Anders of ghy schoon u ooren
Tot mijn Leere went,
Ga naar margenoot+’t Hert en can doch niet bespooren,
‘t Geen het niet en kent.
| |
[pagina 177]
| |
Vwen mont seyt ick nga henen,Ga naar margenoot+
Maer u daet seyt neen,
Doet ghy wat, ‘t is sonder meenen,Ga naar margenoot+
Lust en isser geen,
Wat wilt ghy ‘t doch veel bedeckenGa naar margenoot+
Met een schoonen schijn,
d’Aenghebooren Luypaerts vlecken,Ga naar margenoot+
Noch inwendigh sijn.
Licht van buyten en van binnenGa naar margenoot+
Geeft verstant en cracht,
Maer ‘t verblinde hert en sinnen,Ga naar margenoot+
Is de dach als nacht,
Hier en baet gheen murmereren,Ga naar margenoot+
‘t Wist noch hooch dispuyt,
Ghy moet van den Vader leeren,Ga naar margenoot+
‘t Geestelijck gheluyt.
Petrus had sijn onder-richtenGa naar margenoot+
Niet van vlees en bloet,
Maer een Goddelijck inlichten,Ga naar margenoot+
Leerde sijn ghemoet,
‘t Sy inwendigh, ‘t sy door boden,Ga naar margenoot+
Godt door sijnen Geest,
Comt de ziele lieff’lijck nooden,Ga naar margenoot+
Tot de Bruylofts Feest.
Soo sy dan de creature,Ga naar margenoot+
Boven Godt bemint,
Sluyt ‘s haer selven toe de deure,Ga naar margenoot+
En blijft aertsch ghesint,
Maer laet sy haer onderwijsen,Ga naar margenoot+
Van de wijsheyt stil,
Salse Geestelijck verrysen,Ga naar margenoot+
Door een goede wil.
Kennis doet de ziele loopen,Ga naar margenoot+
Naer het rechte endt,
Niemant can de Peerel koopen,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 178]
| |
Diese niet en kent,
Ga naar margenoot+’t Minder heeft het hert beseten,
Daermen kiest het beelt,
Ga naar margenoot+Maer dit onderscheyt te weten,
Wort van Godt gheteelt.
Ga naar margenoot+Godt den Autheur van het leven,
Ga naar margenoot+Opent het ghesicht,
Ga naar margenoot+Treckt de ziel door het ingeven
Van een hemelsch licht,
Ga naar margenoot+Hierom ist dat elck van boven,
Ga naar margenoot+Dient geleert te sijn,
Sal hy recht den vader loven,
Als een Medecijn.
Ga naar margenoot+Die aertsch is soeckt aertsche saken,
Die van boven is
Can hem daer niet in vermaken
Ga naar margenoot+Sijn ghetuyghenis,
Wijst hem tot een Hemelsch wesen,
Dats sijn lusten vreught,
Hier door wert de ziel ghenesen,
In volmaeckte deught.
|
|