't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– AuteursrechtvrijStemme: Dewijl den tijd voor handen is, etc. Ofte: Maximilianus de Bossu, etc.1 Ghy die den Heere Christo dient,
Dient hem uyt al u krachten,Ga naar margenoot+
En wort doch niet des werelts vrient,
Al sou zy u verachten:
Tot cruys en lyden u ghewent
| |
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+2 Al soud ghy sterven van ellend,
En van verdriet versmachten.
Ga naar margenoot+3 * Den schalcken vyand stelt u voor
Rijckdom, wellustigh leven,
So ghy hem wilt geven gehoor;
Anders soo naeckt u beven:
Maer geeft hem nimmermeer consent
Ga naar margenoot+4 Al soud ghy sterven van ellent,
God sal ‘t u weder geven.
* ‘t Is al bedroch en ydelheyd
Wat dat hy gaet beschicken,
Ga naar margenoot+5 De gantsche wereld hy verleyd
Met al zijn loose stricken:
Maer ist dat hy u komt ontrent
Al soud ghy sterven van ellend
En laet u niet verschricken.
Ga naar margenoot+6 * Hy doet wel veel beloften hoogh
Om u hier te bekoren,
‘t Is anders niet dan schoon voor ‘t oogh,
‘t Inwendigh gaet verloren,
Och waer u zijn bedrogh bekend:
Al soud ghy sterven van ellend
Ghy soud na hem niet hooren.
* Door strenge tyranny wel eer
Hy veel den schat ontsteelden:
Maer nu verderft hy zielen meer
Ga naar margenoot+7 Door ‘t wellustigh inbeelden:
Dus op dat hy u niet en schent,
Al soud ghy sterven van ellent
Wacht u van aerdtsche weelden.
Ga naar margenoot+8 * Eylaes! wat is de aerdsche lust?
Hoe haest is zy vervlogen:
En als de ziele is ontrust,
So vindt sy haer bedroghen.
| |
[pagina 5]
| |
9 Denckt altijd op dat laetste endt,Ga naar margenoot+
Al soud ghy sterven van ellendt
Ghy soud niet dolen moghen.
10 * En soeckt geen troost in gelt en goed,Ga naar margenoot+
Verkiest, tot uwer baten,
11 Veel liever Christi arremoed,Ga naar margenoot+
Op God wilt u verlaten,
Zijn liefde in u herte prent:
Al soud ghy sterven van ellent,
Wilt de gierigeyd haten.
12 * Betrouwt op Gods beloften vast,Ga naar margenoot+
Hy sal u niet beswijcken
In al u nood en overlast,
Sijn trouwe sal wel blijcken.
13 Doch al scheen hy te zijn absent:Ga naar margenoot+
Al soud ghy sterven van ellent,
En wilt van hem niet wijcken.
* Wat noot ist, datmen hier wat lijt
14 Een tydelijck benouwen?Ga naar margenoot+
Wat ist meer dan een uurtje tijt
By d’eeuwigheyd te houwen?
Laet komen lyden en torment,
Al soud gyy sterven van ellent
‘t En sal u niet berouwen.
* Denct op die schoone heerlijckheyt,
Die niet en is te boeten,
Die God de syne heeft bereyt,
Die hier nu lyden moeten:
Denct om de vreugt in ‘s Hemels tent,
Al soud ghy sterven van ellent,
Den loon sal ‘t al versoeten.
|
|