Een geestelijck liedt-boecxken
(1616)–Anoniem Geestelijck liedt-boecxken, inhoudende nieuwe liedekens– Auteursrechtvrijinhoudende nieuwe Liedekens, nu anderwerf ghedruckt, verbetert ende vermeerdert met eenige nieuwe Leysenen, nae ghelegentheyt der Hooghtijden
Een Geestelijc Liedt.Op de voys Cupido Triumphant.
OOrsprongh ende Fonteyn,
Die vol zijt van ghenaden,
Ga naar margenoot+Ick roep tot u alleyn,
O heer wilt my ontladen,
Op u soo staet, alle mijn toeverlaet,
Want ghy de zondaer niet versmaet.
Al ben ick seer misdadigh,
Ga naar margenoot+Vol swackheyts t'allen tijen,
O Heer zijt mijns ghenadigh,
Door Christus bitter lijen,
Ga naar margenoot+In hem alleen, werd ick van zonden reen
Mijn Godt, mijn salicheyt, mijn steen.
Ghy spreeckt, comt al tot mijn,
Wie soud dat niet behaghen,
(Maer 'tcruys lijden en pijn,
Ga naar margenoot+ Dat valt seer swaer te draghen.)
V juck soo goet is den liefhebber soet,
Dus wilt verstercken mijn ghemoet.
Ten heeft geen Oogh beschouwen,
Ga naar margenoot+Dat ghy nae sult verclaren,
Ga naar margenoot+Die u gheboden houwen,
Beleven en bewaren,
Door u goetheyt hebdy volmaeckt, bereyt
Voor haer in glory, saligheyt.
| |
[Folio G5r]
| |
Prins siet mijn cleyn vermoghen,
Wilt mijn helpen verwinnen, Ga naar margenoot+
Dat ick mee word ghetoghen, Ga naar margenoot+
Tot u kennis van binnen,
Want 'tis al niet, wat men sonder u siet,
Dus geeft mijn Heer dat ghy ghebiedt.
|
|