Een geestelijck liedt-boecxken
(1616)–Anoniem Geestelijck liedt-boecxken, inhoudende nieuwe liedekens– Auteursrechtvrijinhoudende nieuwe Liedekens, nu anderwerf ghedruckt, verbetert ende vermeerdert met eenige nieuwe Leysenen, nae ghelegentheyt der Hooghtijden
[Folio A3r]
| |
Een Gheestelijck Liedt,op de voys: O Rat van avontueren,
| |
[Folio A3v]
| |
Ga naar margenoot+Hierom so wil ick sterven,
Ga naar margenoot+ Al mijn ghebreken oock,
Al soud ick niet weer erven,
Een uyt u blijdtschap groot
Ga naar margenoot+ Maer Ghodt ghy zijt rechtveerdigh,
☞[regelnummer]
Die mijn ziel seer bemint,
Ga naar margenoot+ V macht, wijs en goedadigh,
O Heer zijt mijns ghenadigh,
Ga naar margenoot+ Ghedenckt my arme kindt.
Ga naar margenoot+ V Gheest goet sal my leyden
In u rechtveerdigheyt,
Ga naar margenoot+ Al daer sal ick verbeyden,
Ga naar margenoot+ Als ghy Heer hebt gheseyt,
Ga naar margenoot+ Ghy sult my levend maken
Ga naar margenoot+ Door uwen Sone vroet,
Ga naar margenoot+ Gheeft my doch eens te smaken
Hoe ick u mocht ghenaken,
Daert al door comen moet.
Ga naar margenoot+Wat sal mijn ziel weer gheven
Voor dat ghy Heer mijn gheest:
Van danckbaerheyt verheven,
Daer in de Ziele leeft
Ga naar margenoot+ Die ghy hebt uytvercooren
V zijnde onderdaen
Ga naar margenoot+ O Heer wilt mijn verhooren,
Ga naar margenoot+ En neyght tot mijn u ooren,
Ga naar margenoot+ Gheeft my 'tgoet te verstaen.
Prince gheeft my een haken,
Ga naar margenoot+ na u mijn Prince goet,
het sal mijn ziel vermaken,Verlicht doch mijn ghemoet,
Waer door ick mochte leven,
| |
[Folio A4r]
| |
Reynhertigh ende wijs, 1.Ioan.3
Niets sonder u aencleven,
Maer al, om al gaen gheven,
En gheven u lof en prijs.
|
|