Geestelijcke harmonie
(1637)–Anoniem Geestelijcke harmonie– Auteursrechtvrijvan veelderley ende uytghelesene soo oude als nieuwe Catholijcke Kerckelijcke Lofsanghen, Leysenen ende Liedekens, op die principaelste Feesten en getijden des Iaers, die men in’t Vorstendom Cleve by den Catechismus singht
[pagina 97]
| |
Die sy geprijst, vroech en spaet. Gelooft, &c.
Godt Vader, Soon, heyliger Geest, Alleluia.
Staet ons doch by, en alles leift, Gelovet, &c.
Ghy onverdeylde Eenicheyt, Alleluia.
Gans gelijcker macht en heerlicheyt, Gelovet, &c.
Dry Personen en alleen een Godt, Alleluia.
Van dem alles sijn oorspronvk hadt, Gelovet, &c.
Gelijcker Eer en bestendicheyt, Alleluia.
Met der eygenschaft onderscheyt, Gelovet, &c.
Godt Vader heeft door sijnen Soon, Alleluia.
Hemel en aerdt erschapen doen. Gelovet, &c.
Alles erhelt hy wonderlijck, Alleluia.
En regiert alles gewaltichlijck, Geloved, &c.
Der Soon geboren van eewicheyt, Alleluia.
Heeft aengenomen onse menscheyt, Gelovet, &c.
Voor ons heeft hy verstort sijn bloet, Alleluia.
Verlost al wt der hellen gloet, Gelovet, &c.
Der heyliger Geest, een waerer Godt, Alleluia.
Van beyden sijnen oorspronck hadt, Gelovet, &c.
Hy luchtet en steeckt ons herten aen. Alleluia.
En ziert die met sijn gaven schoon, Gelovet, &c.
Hy troost, en sterckts met sijner gnaedt, Alleluia.
Dat sy bestendig tot aen den dood, Gelovet, &c.
O onbegrippelicke eewicheyt, Alleluia.
Verlichtal onser donckerheyt, Gelovet, &c.
|
|