Geestelijcke harmonie(1637)–Anoniem Geestelijcke harmonie– Auteursrechtvrijvan veelderley ende uytghelesene soo oude als nieuwe Catholijcke Kerckelijcke Lofsanghen, Leysenen ende Liedekens, op die principaelste Feesten en getijden des Iaers, die men in’t Vorstendom Cleve by den Catechismus singht Vorige Volgende X. Dies est laetitiae. Den dach die is so vreuchden rijck, Allen creaturen: Godes Soon van Hemelrijck, Boven die natueren, Van eener Ionckfrou is geboren, Maria ghy sijt wtvercoren, Dat ghy moeder wordest, Wat geschach so wonderlijck, Godes soon van Hemelrijck Die is mensch gebooren. Een kindeken so loffelijck, Is ons gebooren huyden. [pagina 18] [p. 18] Van eener ionckfrou suyverlick, Tot troost ons armen luyden. Waer ons dat kindeken niet geboren, So waren wy altemael verloren, Dat heyl is onser alle, Ey ghy soete Iesu Christ, Die ghy mensch geboren bist, Behoedt ons voor die helle. Als die Son doorschijnt dat glas, Met haren claeren schijne, En doch niet verseeret das So mercket algemeyne, Gelijcker wijs geboren wardt Godes Soon heel reyn en zart, Van seer grooter weerden, In die krib wert hy gelegt Is seer arm ende slecht Hier op deser eerden. In den stalk werdt huyd geboren, Die schoon claerheyt der sonnen, In een krib werdt huyd erfaeren, Onsers herten wohnen, Sy binden hem die armelin Daer door geschapen de sternen sijn In den hemel daer boven, Saligh zijn die borsten fijn So dit cleyne kindekin Lieflick heeft gesogen. De Herders op den velde waren, En hoorden des nye meere, Van der Engelen scharen, Waer Christus geboren were, Een Koning boven alle Koningen groot, Welck den Herodes verdroot, [pagina 19] [p. 19] Hy sant wt sijne Boden, Siet wat eenen valschen list, Erdacht hy teghen Iesum Christ, Die kinder liet hy doden. Vorige Volgende