Deze Gedenkzuil voor JongvrouweJ.C. de Lannoy, in te voegen in haere nagelaten Dichtwerken, voor de Verzameling der Lykzangen voor Bladz. 119, tegen over welke Plaat men gevoeglijk geacht heeft, het vers van den Dichter Johan van HoogstratenGrafnaald betijteld, een plaats te geeven. Zie de voornoemde Nagel. Dichtwerken Bladz. 4.