Fumus. Jaargang 10
(2012)– [tijdschrift] Fumus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| ||||||||
Min in 't Lazarus-huys en Die Liebe im Narrenhaus
| ||||||||
[pagina 13]
| ||||||||
toezicht te houden op het National Singspiel. Vanaf de oprichting van dat gezelschap in 1778 had Stephanie het keizelijke experiment met Duitse opera's enthousiast gesteund. Hij vertaalde en adapteerde veel opera's ten behoeve van het gezelschap. In 1785, twee jaar na de ondergang van het National Singspiel, kreeg hij ook de supervisie over het nieuwe Duitse operagezelschap dat opgericht was door het hof. Hij was het ook die Dittersdorf in 1786 voorstelde om ‘für das gewöhnliche Honorar von hundert Dukaten eine Deutsche Oper zu schreiben’.Ga naar voetnoot5 Dittersdorf stemde toe, ook al was hij voor andere zaken naar Wenen gekomen en stond hij op het punt van vertrekken toen Stephanie hem bezocht. Voor zijn Der Apotheker und der Doktor had hij alleen Italiaanse opera's gecomponeerd, maar dit was voor het nieuwe Duitse gezelschap alleen maar waardevol. Het moest namelijk direct concurreren met de door het hof gesponsorde Italiaanse opera. Dittersdorf was zich ten volle bewust van de sterke voorkeur van het Weense publiek zowel voor de Italiaanse stijl als voor het luchtige, lokale repertoire, waarmee men in theaters buiten het centrum van Wenen een groot publiek bediende uit alle klassen van de bevolking. Stephanie en Dittersdorf waren zo succesvol met hun nieuwe Duitse opera dat tijdens dit theaterseizoen hun succes zelfs dat van Mozarts Le nozze di Figaro overtrof. Snel vroegen de directeuren van de Duitse gezelschappen aan Dittersdorf om nog twee opera's voor hen te componeren. Op ongeveer hetzelfde moment, namelijk op 24 januari 1787, vroeg de Italiaanse opera aan Dittersdorf om de twee-akter Democrito corretto op muziek te zetten voor het Burgtheater. De keizer was echter niet gelukkig met die muziek en (zo rapporteert Da Ponte), vond ook het libretto ‘het meest miserabele ooit geschreven voor een Italiaanse opera’.Ga naar voetnoot6 Hij verordonneerde zelfs dat Gaetano Brunati, de auteur ervan, nooit meer één woord mocht schrijven voor het keizerlijk theater. In tegenstelling tot deze mislukking kreeg Dittersdorfs tweede Duitse opera, die profiteerde van het grote succes van Der Apotheker und der Doktor, onmiddellijk goede reacties en werd bijzonder populair. Opnieuw deelde Stephanie in het succes, hij leverde immers het libretto, Die Liebe im Narrenhaus, door de Duitse groep opgevoerd in het Kärntnerthor Theater op 12 april 1787. Naar de bronnen van het libretto is het raden. In een tamelijk recente Spaanse studie, gewijd aan de waanzin in Spanje ten tijde van Lope de Vega, wordt Focquenbrochs Min in 't Lazarus-huys naar voren geschoven als één van de bronnen voor Dittersdorfs opera Die Liebe im Narrenhaus. Maar een argument hiervoor wordt er niet bij geleverd.Ga naar voetnoot7 Kennelijk gaat de auteur ervan uit dat een Duitstalige weinig problemen had met een Nederlandse toneeltekst of dat Focquenbrochs stuk ooit in Oostenrijk was opgevoerd. Hierbij tasten we dus in het duister. We weten wel dat Stephanie bijna altijd een buitenlands voorbeeld gebruikte voor zijn libretto's.Ga naar voetnoot8 | ||||||||
[pagina 14]
| ||||||||
Een anonieme toeschouwer die Wenen in 1789 bezocht, schreef in zijn Reise durch das südliche Teutschland: Many of Stephanie's work do really seem to have advantages, but they are not original. He has stolen the material for all of them from other nations, and only his lack of knowledgde of foreign pieces and languages, especially Spanish, makes it less notable. His Die Liebe im Narrenhaus and Apotheker und Doktor, which I saw performed at Vienna, are quite comic, but are not original works.Ga naar voetnoot9 Stephanie heeft toegegeven Der Apotheker und der Doktor op het Franse toneelstuk L'Apothicaire de Murcie gebaseerd te hebben, maar de bron van Die Liebe im Narrenhaus heeft hij nooit bekendgemaakt. Friedrich Ludwig Wilhelm Meyer schreef in 1823 dat Stephanie ‘more concerned with seizing upon novelties, which were the order of the day, than with selecting among them, took the hospital for the insane established at Vienna as an occasion to write a Liebe im Narrenhaus.’Ga naar voetnoot10 Bild: Narrenturm, erbaut 1784, anonymes Aquarell, um 1850, Spitalgasse © Verlag Christan Brandstätter
Meyer refereert blijkbaar aan het algemene ziekenhuis, dat keizer Jozef II liet oprichten en dat openging op 16 augustus 1784. Er waren aparte huizen voor kraampatiënten en voor geesteszieken, de laatsten ondergebracht in de ‘Narrenturm’ die destijds vanwege zijn vorm ‘Kaiser-Josephs-Gugelhupf’ genoemd werd.Ga naar voetnoot11 De Wiener Narrenturm bestaat nog steeds. Meyer schrijft verder dat hij erg tegen het verhaal van Stephanie is: ‘It is incomprehensible that a situation should give amusement which can only be contemplated with a shudder, when one recognizes by what a slender thread the use of rational faculties hangs, without which man is the most wretched of all animals. His attempt is, alas, not without precedent.’ Keizer Jozef II had bij de opening van de Narrenturm bepaald dat de kamers van het gekkenhuis toegankelijk werden voor het kijkgrage publiek. Het gedrag van de heer Trübe, die in het gekkenhuis wil wonen omdat hij zo geniet van het observeren van de patiënten, in Die liebe im Narrenhaus was dus niet uniek. Er waren meer mensen geïnteresseerd in de capriolen van zwakzinnigen. Ook in Londen wilde het publiek zich amuseren met de patiënten in The Bethlehem Royal Hospital, het beroemde Engelse krankzinnigengesticht. | ||||||||
[pagina 15]
| ||||||||
Ets van William Hogarth: Rakewell in Bedlam (1735). In Londen was Bedlam een beroemd krankzinnigengesticht. Twee dames brengen een bezoek aan een gang met patiënten onder wie Rakewell, die met beenboeien naakt op de grond ligt.
Op de prent van Hogarth zien we hoe twee dames zich amuseren met de psychisch gestoorde medemens. Je kunt je afvragen wie meer gestoord zijn, de dames die geamuseerd lachen, of de patiënten. Niet alleen de fraai geklede dames vragen onze aandacht, ook de naakte Rakewell met zijn geketende voeten, de vioolspeler en de zanger met dat rare hoofddeksel. Carl (ook Karl) Ditters von Dittersdorf accepteerde Stephanie's libretto kritiekloos, zoals zijn gewoonte was. Wat betreft de technische structuur is de opera interessant. Aria's vormen slechts de helft van de 22 nummers en ze vereisen een grote verscheidenheid aan muzikale stijlen. De twee finales zijn enorm, en helemaal in lijn met de laatste mode van de Italiaanse komische opera. Daarover begonnen componisten steeds meer te klagen. De zangers en zangeressen voor wie Ditterdorf zijn Liebe im Narrenhaus schreef, zijn niet bekend. Er moeten een of twee wonderbaarlijke stemmen tussen gezeten hebben. De heldin Constanze bijvoorbeeld moet een hoge g zingen in haar eerste aria ‘O wie wollt' ich Dich belohnen’ met uitgebreide coloratuur. Haar lyrische kant wordt ruimschoots bediend met het wonderschone Adagio van het Rondeau voorafgaand aan de finale van het tweede bedrijf. Zo'n Rondeau was een vereiste voor een Weense opera in die jaren, expliciet gemarkeerd ‘con espressione ed accuratezza’. Na een succesvolle productie van Die Liebe im Narrenhaus door het National Theater in 1791, liet koning Friedrich Wilhelm II die komische opera in Berlijn in reprise gaan in zijn Schlosstheater.Ga naar voetnoot12 Maar Stephanie's behandeling van de ‘mentaal ongebalanceerden’ werd niet getolereerd door de acteur-dramaturg Friedrich Ludwig Schröder in Hamburg. Dittersdorfs muziek werd wél gewaardeerd en was veel te waardevol om weg te gooien, zeker in tijden van crisis. Daarom bedacht Schröder een nieuwe cast van karakters en verzon hij een ander verhaal, waarin hij Dittersdorf muziek hergebruikte. | ||||||||
Vergelijking van Die Liebe im Narrenhaus met Min in't Lazarus-huysEr zijn verschillende uitgaven van Die Liebe im Narrenhaus (hierna ook Die Liebe) bewaard gebleven,Ga naar voetnoot13 maar Stephanie's voornaamste brontekst is tot nu toe nog niet achterhaald. De titel suggereert dat die Focquenbrochs Min in 't Lazarus-huys (hierna ook Min) is. Ook het gegeven van Stephanie's gebrekkige talenkennis wijst in die richting. In dit artikel willen | ||||||||
[pagina 16]
| ||||||||
we nagaan in hoeverre de twee stukken op elkaar lijken en of Focquenbrochs Min inderdaad de bron geweest kan zijn geweest voor deze onbekende opera. De vergelijking van het aantal bedrijven van Focquenbrochs Min (5 bedrijven) met Die Liebe im Narrenhaus (2 bedrijven) levert al een duidelijk verschil op. Maar dat is nog niets, vergeleken met de aard van beide stukken. Focquenbrochs blijspel behoort tot een ander genre dan de komische opera of het Singspiel, waarin de gesproken teksten afgewisseld worden door muziek en zang. Het Singspiel heeft zich ontwikkeld uit de Italiaanse opera buffa en wordt later de operette.Ga naar voetnoot14 Het artistieke hoogtepunt van dat komische genre vormt Die Entführung aus dem Serail van Wolfgang Amadeus Mozart, waarvan de eerste opvoering in Wenen op 16 juli 1782 plaatsvond. Het libretto voor dat Singspiel was geschreven door Johann Gottlieb Stephanie, die enkele jaren later ook de tekst schreef voor Die Liebe im Narrenhaus en daarin zou Constanze of Konstanze evenals in Die Entführung aus dem Serail een hoofdrol spelen. In Mozarts opera lukt het de held Belmonte om zijn geliefde Konstanze uit een Turkse harem te bevrijden, zodat een huwelijk van die Spaanse edelvrouw met de sultan voorkomen kan worden, terwijl in het andere Singspiel Constanze op het laatste nippertje gered wordt van een bijna ‘gedwongen’ huwelijk met de oude gevangenisopziener. Blondchen treedt als dienstmeisje van Konstanze heel kordaat op en toont weinig angst voor de bewaker Osmin; Clärchen, het doortasende dienstmeisje van Constanze, lijkt een beetje op dat brutale blondje, immers ook zij weet de bewaker Nikolo in haar netten te verstrikken. Een van de vele uitgaven van de gezongen teksten uit Die Liebe im Narrenhaus.
De Min in 't Lazarus-huys telt twee spelers meer dan Die Liebe im Narrenhaus. Bekijken we de spelers wat nauwkeuriger dan vallen behoorlijk wat verschillen op. Cupido, die de proloog uitspreekt, ontbreekt op de spelerslijst van de elf acteur-zangers in Die Liebe. Bovendien zijn alle namen verduitst. Jorisvaer, de vader van het Lazarushuis, heeft zijn tegenpool in Bast, de opzichter van het Narrenhaus. De bewaker Nikolo (één keer Nikolaus genoemd) ontbreekt in de Min. Zouden de Amsterdamse patiënten het zonder bewakers kunnen stellen? Wel kan de naam van de bewaker ontleend zijn aan die van Claesje, één van de twee knechts in de Min.
De lijst van acteurs, tevens zangers en zangeressen in Die Liebe im Narrenhaus ziet eruit als volgt:
| ||||||||
[pagina 17]
| ||||||||
Vergelijken we deze lijst met die van de Min in't Lazarus-huys, dan zien we dat figuren als Valerius, Leonard, de dokter en Reynout ontbreken. Bovendien spelen in het ene stuk vijf krankzinnigen hun rol, terwijl in het andere slechts twee ‘halve gecken’ optreden als knechten.Ga naar voetnoot15 We kunnen nu al vaststellen dat het libretto van Johann Gottlieb Stephanie geen getrouwe navolging (laat staan een vertaling) van Focquenbrochs Min in't Lazarushuys is geweest. | ||||||||
Korte inhoudTrübe heeft beslist zijn dochter Constanze uit te huwen aan zijn vriend Bast, toezichthouder in het krankzinnigengesticht. Daarvoor heeft hij twee redenen. Ten eerste vanwege het geld, want de rijke broer van Bast ligt op sterven en die zal zeker een fortuin nalaten aan Bast, die met dat geld de ongefortuneerde Constanze en ‘schoonvader’ Trübe zal verwennen. Ten tweede vanwege het amusement, want hij verwacht dan in het asiel te mogen wonen bij zijn dochter en elke dag te kunnen genieten van het dwaze gedrag van de patiënten. De openingsscène toont de wanhopige Constanze, die zich bij haar dienstmeisje Clärchen beklaagt over haar verschrikkelijk lot vandaag te moeten trouwen met die oude man Bast, terwijl ze hevig verliefd is op Albert. Haar vertrouwelinge spreekt haar moed in, immers de liefde kan wonderen verrichten. Daarop komt Bast beide dames uitnodigen voor een amusante vertoning door twee dichters. Constanze heeft medelijden met die arme schepselen en gruwt al van het vooruitzicht, maar Clärchen weet haar ervan te overtuigen dat het beter is om nu te veinzen. Doe maar alsof je het leuk vindt, want zij heeft een brief voor Albert geschreven en Nikolo, de bewaker, zal die brief naar Constanzes geliefde brengen. Daarin staat dat hij zich als een krankzinnige moet voordoen om in het gesticht te raken. De bewaker komt met Albert opdagen, maar die heeft helaas slechts het begin van de brief gelezen en meent dat Constanze vandaag met Bast gaat trouwen. Clärchen leert hem welke rol hij moet spelen: alleen maar als een gek staan zingen! Bast wil zo snel mogelijk naar zijn broer reizen die op sterven ligt, maar hij staat erop om nog voor zijn vertrek met Constanze te trouwen. Gelukkig weet Constanze hem ervan te overtuigen om op een later moment en minder droevige dag te trouwen, ze veinst een groot medelijden met haar bedroefde aanstaande echtgenoot. Trübe blijft in het gesticht achter om zich te amuseren met de krankzinnigen. Dan komen er drie opdraven. Orpheus verbeeldt zich alleen maar te kunnen communiceren met zijn viool. De ene dame denkt de Romeinse Lucrezia te zijn, de echtgenote van Tarquinius Collatinus en een toonbeeld van kuisheid. De andere meent dat ze Virginia is, het meisje dat door Appius | ||||||||
[pagina 18]
| ||||||||
Claudius ontvoerd werd en door haar eigen vader vermoord, omdat hij haar dood boven haar schande verkoos. Dan verschijnt Albert, die in zijn ‘dwaasheid’ ten aanschouwen van alle aanwezigen Constanze zijn liefde verklaart. Maar dat is niet naar de zin van Lucrezia en Virginia: de een ziet in Albert haar echtgenoot Collatinus en de ander begroet hem als haar geliefde Appius. Ze omhelzen Albert, die beiden van zich afstoot: ‘Ich bin nicht Appius, noch Kollatin! Erkennt in mir den Sieger Mark-Anton.’ Bast en Nikolo leiden de heftig protesterende dames weg, terwijl ze om een dolk schreeuwen. Albert heeft nog een ander probleem, hij wordt namelijk door een onbekende financieel ondersteund. Hoe kan hij nu voor Constanze zorgen? Clärchen en haar meesteres zingen dat probleem weg, immers wie zich over zoiets druk maakt, kent ‘die Macht der Liebe nicht’. Eindelijk kunnen Bast en Trübe vertrekken, waarbij Constanze grote droefheid veinst, doch als de poort gesloten is, barst Clärchen in lachen uit en zoekt ze haar minnaar op. Lucrezia en Virginia zitten de twee dichters achterna, die menen dat Clärchen de koningin van de muzen is. Orpheus ziet in dat zijn vioolspel niet het beste communicatiemiddel is voor zijn liefde voor Clärchen en slaat zijn viool stuk op de hoofden van de ruziënde poëten. Bast en Trübe keren terug net op het moment dat Constanze en Albert gearmd het gesticht willen verlaten. Gealarmeerd door al het lawaai beveelt Bast alle patiënten op te sluiten, inclusief Albert, maar Constanze weet hem te vermurwen en voorkomt dat haar geliefde de cel in moet. | ||||||||
Tweede bedrijf:Nu Bast een tijdje weg is om zijn op sterven liggende broer te bezoeken, proberen Clärchen en Constanze de bewaker Nikolo uit het huis te werken om zo te kunnen ontsnappen. Clärchen veinst genegenheid voor de bewaker en stuurt hem met een brief naar haar zus in de stad. De sleutels van het Narrenhaus neemt zij in bewaring. Trübe wil zich vermaken met de dwaze patiënten en Clärchen opent daartoe de ramen van hun cellen. Terwijl Constanzes vader zich amuseert, bevrijdt zij Albert, die toch werd opgesloten omdat Bast hem te verdacht vindt. Maar Orpheus wil ook weg want zijn gezonde verstand is teruggekeerd dankzij de liefde, en hij weet het slimme dienstmeisje daarvan te overtuigen. Onverwacht keert Bast terug en voorkomt daarmee de vlucht van de twee liefdespaartjes. Hij is razend op zijn overleden broer die zijn hele vermogen aan iemand anders vermaakt heeft en verwenst hem daarom naar de hel. Trübe raadt hem aan een advocaat in te schakelen om de wilsbeschikking van zijn broer te betwisten. Clärchen bewerkt Trübe, die minder enthousiast is geworden over zijn aanstaande schoonzoon: de harteloze Bast is ongeschikt voor zijn dochter. De vier verliefden ondernemen weer een ontsnappingspoging, maar deze keer verschijnt Nikolo op het juiste moment om de vlucht te verijdelen. Ook staat Trübe het viertal in de weg, waarop Constanze besluit alles eerlijk op te biechten en te vertellen wie Albert eigenlijk is. Wat moet Trübe doen? Bast keert zonder succes terug: het testament is onbetwistbaar. Hij leest het hardop voor. De enige wettige erfgenaam is niemand anders dan Albert, de legitieme zoon van de overleden broer van Bast. Nu gaat Trübe onmiddellijk akkoord met een huwelijk. Bast en Nikolo zijn de verliezers; Clärchen kiest voor Orpheus mits die zijn viool nooit meer aanraakt. | ||||||||
[pagina 19]
| ||||||||
De eerste scène van het eerste bedrijf van Die Liebe vergeleken met de MinDe openingsscène of Introduzione toont ons op de binnenplaats Constanze, die al een kamer heeft in het Spital, en Clärchen. Hoe ziet die binnenhof van het ziekenhuis eruit? Men ziet aan beide kanten ramen met vensterluiken, en op de achtergrond een ijzeren deur, die de ingang naar de straat verbeeldt, aan beide zijden zijn er eveneens deuren. Constanze beklaagt zich tegenover haar dienstmeisje en vertrouwelinge Clärchen over haar verschrikkelijke lot. Vandaag nog zal ze trouwen met die lelijke oude man Bast. Het dienstmeisje probeert haar te troosten: ‘Wees nou maar stil, het lot kan zich nog ten gunste keren.’ De liefde heeft al vaker wonderen verricht! Zo kort had die scène op toneel eruit kunnen zien, maar niet in een opera. Constanze en Clärchen herhalen hele en halve zinnen, waardoor het publiek in allerlei toonaarden te horen krijgt hoe verschrikkelijk het lot van die jongedame is (erschrecklich! entsetzlich!). En dat de liefde wel vaker wonderen verrichtte, zingt niet alleen Clärchen, maar herhaalt ook hoopvol Constanze. Ten slotte onderstrepen ze dat in een duet. Elke toeschouwer is er nu vast van overtuigd dat binnen één uur op de bühne ook zo'n wonder geschiedt. Focquenbrochs Min opent ook met twee personen, namelijk met Ferdinand en zijn vriend Valerius, en die blijken nabij de Sint-Anthoniespoort te staan in Amsterdam. Zij bevinden zich niet binnen het Lazarushuis, maar buiten op straat. Ferdinand heeft een groot probleem: hij is op de vlucht en zoekt een veilig onderkomen. De overeenkomsten zijn gering, zowel Constanze als Ferdinand hebben een probleem, maar dat verschilt duidelijk van elkaar. Bovendien speelt deze scène, evenals het hele zangstuk zich niet af in Amsterdam. De plaats van handeling blijft ongenoemd. Het gesticht kan in Wenen liggen - bijvoorbeeld in de Narrenturm - maar ook elders in een Duitstalige streek. Conclusie: er zijn weinig overeenkomsten (twee bevriende personen, hoofdpersoon met een groot probleem, dat in de laatste scène zijn definitieve oplossing vindt) en nogal wat ingrijpende verschillen (mannen in plaats van vrouwen, de aard van het probleem, buiten of binnen het gesticht, in Amsterdam in plaats van een Duitse of Oostenrijkse stad). Bovendien heeft Constanze al een kamertje in het ziekenhuis en hoeft dus geen onderkomen te zoeken. Het verschil tussen sprekende acteurs en de gezongen aria's laten we even buiten beschouwing. | ||||||||
Andere verschillenIn beide theaterstukken draait alles om de liefde, maar in Die Liebe is dit motief sterk verbonden met het bezit van geld, terwijl in de Min het standsverschil een belangrijke rol speelt. Bast krijgt geen Pfennig in het testament, wel is er geld voor de noodlijdende Albert. Daarmee valt de ene huwelijkskandidaat af en krijgt de ander zijn bruid. Trübe was op zoek naar een rijke partij voor zijn arme dochter; hij maakt de geldwolf in Bast wakker in verband met de erfenis. Bovendien is zijn stelling: ‘Geld bedecket alle Mängel’ (geld bedekt alle gebreken).Ga naar voetnoot16 Daarnaast is het probleem van Albert en Ferdinand van heel andere aard. Albert is bang dat Constanze met de opzichter van het gekkenhuis zal trouwen en Ferdinand is bang dat hij opgepakt zal worden en in de gevangenis zal belanden. Er is ook een opvallend verschil in de tijd die verstrijkt in de twee stukken. Bij Focquenbroch beslaat de handeling | ||||||||
[pagina 20]
| ||||||||
ongeveer 24 uur (van avond tot avond) en bij Stephanie vindt de handeling plaats in ongeveer 12 uur, van de vroege ochtend tot de late middag. | ||||||||
Vergelijking van de intrige van Min en LiebeDe liefde speelt in beide komedies een hoofdrol en toch zijn er wederom verschillen. Ferdinand en Isabella worden in het Lazarushuis verliefd op elkaar, terwijl Constanze en Albert al langer verliefd waren. Dit paartje probeert om uit de ‘gevangenis’ van het krankzinnigengesticht te ontsnappen. Niet het paartje Ferdinand en Isabella probeert dat, maar het paartje Valerius en Isabella. De listen die daarbij worden gebruikt, lijken wel allemaal een beetje op elkaar. Dat de liefde mensen blind of gek maakt, klinkt absoluut bekend en is niet nieuw. Die wijsheid hoefde de librettist niet te leren van Focquenbroch noch van Lope de Vega. Maar beide laatste auteurs leverden hem wel de vondst om de liefde de gekte te laten overwinnen. | ||||||||
Vergelijkbare personen en zakenHet heeft weinig zin om figuren te vergelijken die nauwelijks raakvlakken hebben. Constanze lijkt niet veel op de Gelderse juffer Isabella; voor een vergelijking zijn de duo's Constanze/Clärchen en Anna/Catryn beter te gebruiken. Zowel Trübe, de vader van Constanze, als Philibert, de vader van Isabella, spelen hun rol op het toneel. Er is wel een verschil: Trübe is de vriend van Bast en Philibert is de broer van Jorisvaer, de vader van het Lazarushuis. Een nog groter verschil is dat de Haarlemse koopman Philibert maar weinig aan het woord komt. Trübe daarentegen speelt een hoofdrol: hij koppelde zijn arme dochter aan Bast, maar als de grote erfenis aan diens neus voorbijgaat, komt hij tot inkeer. Weliswaar erg laat, maar beter laat dan nooit. Ook kan hij in de grote finale met de anderen instemmen: ‘Genügsamkeit ist eine Tugend die uns allein ganz glücklich macht’ (Tevredenheid is een deugd die slechts ons echt gelukkig maakt). Philibert stemt onmiddellijk in met een huwelijk tussen zijn dochter Anna en Ferdinand (alias Karel) zozeer hoopt hij dat daardoor zijn ‘krankzinnige’ dochter zal genezen. Dat het huwelijk op het laatste moment niet doorgaat, ligt niet aan de vader maar aan de dochter en de ware liefde. Ook in Die Liebe im Narrenhaus gaat op het laatste nippertje het geplande huwelijk met Bast niet door en triomfeert de ware liefde! Clärchen helpt haar meesteres en vriendin uit elke moeilijke situatie, zij bedenkt de listen en redt de beide geliefden. Aan het slot kiest ze voor Orpheus, een muzikant, die door de liefde van zijn krankzinnigheid is genezen. Catryn is net als Anna verliefd geworden op de mooie Karel en blijkt een geduchte concurrente voor haar meesteres, die zij uitscheldt voor ‘Westfaels gediert’ (alias: varken). Het komt allemaal nog goed, immers Anna trouwt met Valerius en Catryn met Leonard. Daarmee hebben de beide duo's voor het huwelijk gekozen. De patiënten spelen in Die Liebe een grotere rol dan in de Min. Claesje en Marten gedragen zich minder uitgelaten dan de poëten, de klassieke dames, en Orpheus in het Narrenhaus. Aan het slot van de negende ‘Uytkomst’ van het laatste bedrijf dansen Marten en Claes een Sotte-Ballet, dat gevolgd wordt door vier andere zotten. Maar die dwaasheid wordt overtroffen door de zotteklap van de twee poëten, die zelfs met elkaar slaags raken. Een te grote liefde voor de dichtkunst leidt tot razernij en tot een handgemeen. Die | ||||||||
[pagina 21]
| ||||||||
vechtpartij wordt door tussenkomst van Bast beëindigd, die met de roe ingrijpt. Hij stuurt ze naar hun kamertje; ze komen er vandaag niet meer uit. In het Lazarushuis legt men de gevaarlijke zotten aan ketens en degenen die bijna genezen zijn - zoals Claesje en Marten - mogen boodschappen doen of de poort bewaken. Bij sommigen heeft de hoogmoed de geest zo verziekt dat ze zich klassieke helden en heldinnen wanen. Zo meent Marten dat hij van Achilles afstamt, en Ferdinand noemt zich in zijn gespeelde gekte het ‘Agters-kind van d'Opperbaes der Gooden’. Diezelfde neiging om zich een klassieke afkomst toe te dichten zien we in Die Liebe bij Orpheus, Lucrezia en Virginia. Bovendien meent de eerste poëet dat hij de taal der goden volkomen verstaat en dat hij zich met het grootste gemak op het gevleugeld paard Pegasus slingert. Dat kan nummer twee helemaal niet waarderen, hij is immers de ‘Allvater der Barden’ en veracht die minnezanger als een insect van de Parnassus. Lucrezia en Virginia lijken wel rivalen zoals zij zich op Albert storten, die zich bij die gelegenheid voordoet als Marcus Antonius. De een meent in hem Collatin te herkennen en de ander noemt hem haar geliefde Appius. Het lijkt wel op de strijd tussen Anna en Catryn om de mooie Ferdinand in zijn zotskleren. | ||||||||
ConclusieEr zijn te weinig harde bewijzen voor de stelling dat Johann Gottlieb Stephanie onze Focquenbroch heeft nagevolgd, zoals in de tamelijk recent verschenen studie van Belén Atienza wordt beweerd zonder dat dit overigens met argumenten wordt gestaafd. Van translatio is absoluut geen sprake en nauwelijks van imitatio. Misschien heeft hij wel ergens een opvoering van het blijspel Min in't Lazarus-huys gezien, maar het kan dan net zo goed ook van Los locos de Valencia zijn geweest.Ga naar voetnoot17 Daarna kan hij op het idee zijn gekomen om dat spel te verduitsen. Voorlopig ontbreken de bewijzen en resteren slechts de vermoedens. Totdat ergens een duidelijke brontekst opduikt, mogen we stellen dat de librettist Stephanie creatiever met het thema ‘liefde in het gekkenhuis’ is omgesprongen dan zijn reputatie was in de ogen van de anonieme toeschouwer (volgens Susanne Hochstöger) die in 1789 te Wenen een opvoering van Die Liebe im Narrenhaus bijwoonde. Voor het overige zien we af van allerlei speculaties, die passen beter op de beurs dan in de literatuurstudie. Potloodtekening (graphit) van Wilhelm Kaulbach: Narrenhaus (um 1830). Let op de bewaker met muts uiterst rechts. Uit zijn jaszak steekt een roe (Ruthe).
|
|