Taal en ideologie R.F. Beerling
De taal is niet alleen ‘gans een volk’, maar in zekere zin ook ‘gans de mens’. Over taal sprekend heeft de mens het over zichzelf. Taalstrijd is een politieke ‘issue’ en achter de elkaar bestrijdende standpunten der rationalisten en empiristen steekt meer, - al hoeven de verdedigers daarvan zich er niet nadrukkelijk van bewust te zijn: ideologie, wereldbeschouwing, waardenvoorkeur.
Een kras voorbeeld levert Chomsky in zijn laatste boek, Reflections on Language, bij het ter sprake brengen van de ethische en politieke implicaties van de rationalistische en de empiristische gezichtspunten op het taalfenomeen. Het concept ‘universele grammatica’ - één der beroemdste Chomsky-begrippen - hoort bij de eerste benadering thuis. Het staat voor een aangeboren (in de zin van soort-specifiek) en inperkend, maar binnen die perken de productie van een oneindig aantal correcte taaluitingen toelatend model of schematisme, dat aan de grammatica's van alle mogelijke concrete talen ten grondslag ligt.
Dat kan men een tegelijk biologisch en temporeel a priori noemen. Het gaat om een vermogen (abstracter: een geheel van voorwaarden) waarmee de mens als resultaat van zijn evolutionaire en prenatale ontwikkeling ter wereld komt en dat tot zijn mentale of cognitieve uitrusting hoort.
De taal is, veel dieper dan wij bewust weten of in de hand hebben, een spiegel van de geest en deze is (voorzichtiger: berust op, is het product van, moet als functie worden opgevat van ...) een biologische structuur of, zoals Chomsky zegt, een ‘innate capacity to form cognitive structures’ (blz. 23). Hij beroept zich daarvoor niet alleen op Plato, Descartes, Leibniz en Cudworth, maar uiteraard ook op Kant.
De centrale vraag hoe het te verklaren of begrijpelijk te maken valt, dat wij weten en kennen wat wij weten en kennen wordt door Chomsky beantwoord door verwijzing naar onze soortspecifieke weet- en kenvermogens, waarvan ‘in laatste instantie’ alles afhangt wat als ervaring kan worden opgedaan. Ervaring is de invulling van een ten opzichte daarvan apriorische schematiek, die als transcendentale vóórkennis kan