Forum. Jaargang 3(1934)– [tijdschrift] Forum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 445] [p. 445] Vlaanderen [pagina 446] [p. 446] Er is een Grafje gedolven Er is naar men zegt een grafje gedolven op het kerkhof te Bloemendaal. Ik lap Bloemendaal aan mijn zolen: daar 'k ben is een graf en 'k zwerf overal. Dit is mijn gebed, nooit in rust te berusten, nooit in een zoutzuil te zijn verstard, trekvogel te zijn op de oevers der lusten, te vallen en op te staan met een jong hart. Zoo ga ik, ik klim tusschen aarde en hemel, alleen boven een diep ravijn. Ik kan er de wilde lucht snuiven van de dieren die parende zijn. Aan mijn voet wiegen dennewouden Als een zee van golvend roest vuur, daarboven vlamt sneeuw op de Alpen, sneeuw en zon en verwaaiend azuur. Een slinger wiegt door deze ruimte, aan Gods vingers bengelt een dwerg. Dat ben ik, die langs menschen en bosschen mijn sprong neem van berg tot berg. [pagina 447] [p. 447] Zoo gaat alle heugnis verloren aan een huis in een vlakte van lood: 'k ben den dood van iederen dag ontsprongen en heb welstand geruild voor water en brood. Zooals de klok thuis tikt... Ik hoor ze tikken. - Laat af, verzoeking en vrees zonder naam. 'k Zie een vrouw het haar van haar kinders verschikken. Ik zie cactussen staan op het blad vóór een raam. Ik vervolg mijn weg, al ben ik gespleten, en jaag op den droom, die aan 't einde staat. Eindelijk blind moet het hart niet meer weten wat het vindt als het alles verlaat. De nacht, de dag, de dalen gaan open, - ik zie mijn geliefden wel ergens weer, - nu moet ik langs rotsen en afgronden loopen tot ik de wanhoop der rust verleer. Tevreden zijn zij, die zonder te zweren, zonder te hunkren, te Bloemendaal terzij van een grafje kunnen sterven. Ik zwerf en ik hunker, ik sterf overal. P. Vorige Volgende