intelligentie en gevoel in
eenzelfde verbrokkeld personnage, zich spichtig of zwaarmoedig in de rij
scharen, vormt dit alles bij Gobineau een borduurwerk van wat nonchalante
bescheidenheid. Hij heeft geen centrale figuur en geen voortgezette
karakterbeschrijving, hij laat een begonnen karakter schieten voor een situatie
waarin hij zijn plezier in gevoelssubtiliteiten bewijzen kan. Ten slotte, maar
dat is zeer in het nadeel van het boek, gooit hij een aantal gebeurtenissen in
elkaar die maar al te duidelijk het gunstige lot doen kennen dat hij de sterren
van zijn pleïade, de moreele uitzonderingsmenschen, gunt. Zoo worden helaas de
individualisten die zich in het begin zoo achteloos-overtuigend van hun
afzonderlijkheid bewust zijn, gedurende den loop van het verhaal tot zoete
kinderen; ook een ‘slecht’ personnage, de gravin Tonska, over wier verwantschap
met de pleïade in het begin de grootste twijfel moest bestaan, wordt er nog
bijtijds bij ingelijfd, en zoo eindigt alles in de sfeer van de Comtesse de
Ségur, in het rose-met-een-plaatje van de kinderboekerij. Het gebeurt weliswaar
zoo pretentieloos dat men er nauwelijks kritiek op kan formuleeren, en met een
zoo duidelijk beleden voorkeur voor een bepaalde maatstaf van leven - die van
de gevoelseerlijkheid - dat men toch de belofte van de eerste hoofdstukken niet
geheel en al verraden acht. Men ziet trouwens dat Gobineau aan zijn
pleïadesterren, eenoogig immers, een zekere zwakheid, althans kwetsbaarheid en
gevoeligheid voor ook verkeerde invloeden, als integreerend karakterbestanddeel
wenscht te geven, en daardoor blijft dit romaneske verhaal een kant van
psychologische soberheid houden. Bij de vrouwen echter is het slecht gelukt,
behalve bij de elegische Harriet, die wel al evenzeer een engel is als de twee
jongemeisjes die erin voorkomen, maar toch van een eigen sfeer doordrenkt. De
mannen, ook de drie ‘koningszonen’, blijken in de uitwerking eigenlijk even
sympathiek als oninteressant; Les Pléiades is alles te samen
een roman die met opmerkelijk veel fijne en juiste trekjes toch geen inspiratie
tot het einde toe verraadt. Een uitzondering is de zonder-