Forum. Jaargang 2(1933)– [tijdschrift] Forum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 780] [p. 780] Het portret Tegen een fond van bloeiende jasmijnen Zie ik een schrale vrucht: het hoofd van mijn rivaal, Den echtgenoot, die, als erkend gemaal, Door zijn bestaan alleen mij doet verkwijnen. Zij gaf mij lachend het portret en kijkt Verwachtend dat ik het wel weg zal werpen. Maar mijn argwanende oogen volgen scherp en Toegewijd de trekken, of het lijkt. En ja, dit is de bittre mond van den ontkenner Van al 't geijkte, en de wenkbrauwbogen Schuin opgetrokken toonen 't steeds bedrogen, Steeds waakzame instinct van den verkenner. De smalle neus, die nauwlijks schaduw veegt Over den ingevallen, gelen linkerwang, Is onmiskenbaar treffend en de slanke gang Der donkre naden onder 't oog beweegt. Stekend en blauw (om in den stijl te blijven) Zijn deze vensters der verzuurde ziel. Het schijnt of er nooit eenig licht in viel, In deze onherbergzame verblijven. Nu neem ik afscheid van mijn tegenstander, Die in zijn dood portret mijn levender verscheen Dan bij ontmoetingen, als ik den een Niet onderscheiden kon uit aandacht voor de ander. D.A.M. Binnendijk Vorige Volgende