| |
| |
| |
Hitler, Ebenbild des Herrn
Wat men ook redeneeren moge over objectiviteit: niets is duidelijker
dan dat succes de koerswaarde van een theorie doet stijgen, hoe aanwijsbaar de
denkfouten in die theorie ook mogen zijn. De tegenwoordige duitsche
rijkskanselier Adolf Hitler levert daarvan het sprekend bewijs. Hij schreef
jaren geleden een boek, Mein Kampf genaamd, dat door de
welvoeglijke intellectueelen met gepaste minachting werd bejegend, omdat het
van phrasen aan elkaar hing; maar nauwelijks heeft dezelfde Adolf de macht
veroverd (men vergete toch niet: bij het duitsche volk!) of de stemming begint
zachtkens aan anders te worden; de intellectueelen ‘draaien bij’, zij kunnen
zich niet onttrekken aan de magie van het succes, zij willen zich niet
isoleeren, en dientengevolge: men ontdekt toegeeflijkheid in hun stem, wanneer
zij het over Hitler's evangelie hebben. Inplaats van de voor de hand liggende
conclusie te trekken (die hen bovendien de eer van het martelaarschap zou
kunnen bezorgen), dat het succes van Hitler berust op zijn
geringe intellectueele begaafdheid, worden zij wankelmoedig en gaan concessies
doen! Deze tactiek pleit weer voor de minieme waarde van het intellect bij
intellectueelen; eigenlijk gelooft de gemiddelde intellectueel niet zoo
positief in zijn criteria, eigenlijk gelooft hij meer aan alle andere dingen
dan intellect. De intellectueel is een menschentype, dat zich spoedig door
succes laat imponeeren, omdat hij zoo zelden van theorieën succes ziet komen;
de half-intellectueel à la Hitler, wiens terminologie een intellectueel tintje
heeft, maar in essentie op de apparatuur van het zendstation is afgestemd,
brengt hem van de wijs, omdat hij aan het intellectueele tintje overmatige
waarde hecht en den loudspeaker daardoor niet meer hoort. Het woord van
Nietzsche: ‘Ein Antisemit wird dadurch durchaus nicht anständiger, dass er aus
Grundsatz lügt’, schijnt hem onbekend te zijn gebleven.
Het succes van Hitler bij een halfbeschaafd volk als het | |
| |
duitsche bestaat juist hierin, dat hij zonder eenige intelligentie
goedklinkende zinnen kan bouwen en zonder nadenken (in den zin van: zelf
waardebepalen) ideeën van anderen kan opnemen, om er weer niets dan klanken met
beteekenis voor terug te geven. Om nogmaals Nietzsche aan te halen (welk een
verleiding, in dit geval!): ‘Was auch nur in ihn hineingeht, jeglich Ding kommt
dumpf und dick aus ihm zurück, beschwert mit dem Echo der grossen Leere’. Was
Hitler alleen maar een barbaar, dan zou hij de intellectueele mimicry missen;
was hij werkelijk intelligent, dan zou hij zijn daverenden leiderstoon niet
hebben; maar hij is het type van den door enorme loudspeakers versterkten
kleinen burgerman, die dus wel voor den niet-versterkten
burgerman het ideaal van een aanzienlijk denker moet zijn. Leest men in
Mein Kampf, dan wordt men in de eerste plaats getroffen door
het volkomen ontbreken van alle moeizame intellectueelen-verantwoordelijkheid;
het geheele betoog is ingesteld op het effect voor den burgerman, die iets meer
dan lezen en schrijven heeft geleerd, die het élan van de verkiezings-campagne,
maar ook den haat tegen het twijfelen bezit; die echter bovendien een
goedklinkende phrase uit de studeerkamer uitstekend weet te waardeeren als een
goedkoope garantie der aangeworven vooroordeelen. Heeft men dus, als Hitler, de
onmiskenbare bekwaamheid om zonder denken woorden te kunnen formuleeren, die
elders en door anderen gedacht zijn, dan heeft men, vooral bij het volk van
denkers en dichters, automatisch al een goede kans. De ‘beschaving’ der
Duitschers is over het geheel een typische universiteitsbeschaving, d.w.z. een
onbeschaafdheid, die in woordklanken heeft leeren gelooven en in woordklanken
cultuur heeft leeren simuleeren; Duitschland is niet voor niets het land der
geleerden en philosophen, der Feldwebels van den geest; door het in al te
grooten getale voorkomen van zulke wezens wordt een cultuur eigenlijk al
voldoende gekarakteriseerd als een cultuur van beschavingssimulanten. Zulk een
beschaving wijkt voor de phrase gemakkelijk terug, omdat zij een kwaad geweten
| |
| |
heeft; zij bestaat immers bij woordklanken en wijkt dus ook voor
woordklanken; een scherp onderscheid tusschen intellectueele mimicry en
intelligentie kent zij niet, en dus zijn zelfs haar intellectueelen als was in
de handen van een superieur representant des ‘höheren Blödsinns’.
Men kan gerust zeggen, dat het rassenvraagstuk in het centrum van
Hitler's belangstelling staat, omdat zijn phraseursinstinct hem den weg heeft
gewezen naar hèt geliefde probleem van een halfbeschaafd volk. Voor den
werkelijken barbaar bestaat er geen rassentheorie; hij heeft de abstractie
‘ras’ nog niet uitgevonden en leeft zijn eigenschappen. Voor
den door en door geciviliseerden mensch bestaat die theorie evenmin; hij heeft
er (als de Franschman en de Engelschman, voor zoover hij niet als kolonisator
geprikkeld wordt) geen behoefte meer aan, zich onderdeel van een bloedcompagnie
te voelen. Alleen de tusschen barbarie en civilisatie schipperende
halfbeschaafde natie verslindt de theorie van het door God verkoren tegenover
het verdoemde ras, omdat het te zeer door de civilisatie is aangetast om zijn
ras alleen te leven en te weinig van de civilisatie is doordrongen om over dat
ras te zwijgen; voor de half-beschaving is de rassentheorie een dyspeptische
godsdienst, een vlucht uit de onaangename consequenties van het individu-zijn,
waar men nu eenmaal nog niet aan toe is, naar den hemel van het Ras. Niemand
zal ontkennen, dat er een Jodenprobleem bestaat; maar men moet aan de dyspepsie
van een Hitler lijden, om daaruit het probleem van God en Duivel te kunnen
distilleeren! Gesteld zelfs, dat het Jodenprobleem factisch zoo simpel ware,
als Hitler het gelieft voor te dragen, dan nog zou de semietische arglistigheid
geen pleidooi zijn voor de goddelijkheid van den Ariër; integendeel, zij zou
slechts bewondering kunnen opwekken en medelijden doen gevoelen voor die edele
arische domooren. Bij een meesterlijk psycholoog als Nietzsche en zelfs bij den
verre van critischen Houston Stewart Chamberlain (in wiens afgetrapte schoenen
de heer Hitler met een vrij onbeschaamd origineelengezicht rondloopt) vindt men
dan ook openlijk bewonde- | |
| |
ring voor de Joden; voor Hitler
daarentegen is de Jood zonder meer een filius Diaboli, een
‘Pest’, een ‘Seuche’, een ‘Vergiftung des Blutes’ etc., etc. Het bloed is in
Mein Kampf (zonder één argument overigens!) van vloeistof
symbool en zwendelobject geworden. Ariërsbloed heeft daarbij een kolossalen
voorsprong, want God zelf gaf hier de injectie; geen wonder dus, dat de Joden
als duivels-kinderen het daarop voorzien hebben; ‘der schwarzhaarige Judenjunge
lauert stundenlang, satanische Freude in seinem Gesicht, auf das ahnungslose
Mädchen, das er mit seinem Blute schändet und damit seinem, des Mädchens Volke
raubt.’ Met zulke woorden geeft de burgermansloudspeaker weer wat wij zouden
noemen: een gemengd huwelijk. Het rassenvraagstuk is hier allang religieus
vermomde hysterie geworden, appetijtelijk vooral voor een halfbeschaafde natie,
die door Joden telkens weer bij den neus is genomen.
‘So glaube ich heute im Sinne des allmächtigen Schöpfers zu handeln:
Indem ich mich des Juden wehre, kämpfe ich für das Werk des
Herrn’. Bij het lezen van zulke stijl-bloempjes vergaat ook onze laatste
hoop, dat wij in Hitler wellicht een grooten en bewusten misleider der profane massa, een ‘vorst’ in den zin van
Machiavelli zouden mogen begroeten. Een man, die iets dergelijks kan schrijven,
moet, dunkt mij, voor 99 pCt. zelf gelooven in zijn maagbezwarende wartaal, ook
al heeft hij zich als politicus aan veel gewend; als hij Machiavelli had
begrepen met zijn instinct, had hij toch andere woorden gekozen, zich niet
uitgedrukt, alsof hij in het openbaar onpasselijk was geworden; want men zou er
over gaan denken, een ernstig gebed op te zenden tot den Heer, om de wereld
verder zonder Hitler af te doen in dat geval, hetgeen op grond van Zijn almacht
mogelijk moet zijn. Maar zijn wij niet nòg te naïef? Elders leest men bij
Hitler nl., dat de Ariërs zich niet met de Joden moeten afgeven, maar ‘Ebenbilder
des Herrn... zeugen und nicht Missgeburten zwischen Mensch und Affe’.
Hitler schijnt dus het signalement van den Heer te kennen en speciaal voor zijn
Ariërs | |
| |
te hebben gereserveerd; waarschijnlijk moeten wij ons God
voorstellen ongeveer als Otto Wallburg, maar minder geagiteerd, want bijgestaan
door zijn zoon, die ons in het vleesch verschenen is: Adolf Hitler, schrijver
bovendien van zijn eigen kruisgang, Mein Kampf! En zoo iemand
zou intellect noodig hebben, om een geheel volk te veroveren? Heffen wij liever
het Horst-Wessellied aan, mijne heeren intellectueelen, bezingen wij den zegen
van den numerus clausus en geven wij vervolgens het woord aan
rijksminister Goebbels, den apostel der Duitschers.
Menno ter Braak
| |
Nietzsche over Hitler
Welk duiveltje speelt mij, eenige dagen nadat ik over Mein Kampf schreef, nog het volgende citaat van Nietzsche (Zur Genealogie der Moral, III, 26) in handen?
.... ich mag auch sie nicht, diese neuesten Spekulanten
in Idealismus, die Antisemiten, welche heute (Nietzsche schreef in 1886!
M.t.B.) ihre Augen christlich-arisch-biedermännisch verdrehn und
durch einen jede Geduld erschöpfenden Missbrauch des wohlfeilsten
Agitationsmittels, der moralischen Attitüde, alle Hornvieh-Elemente des Volkes
aufzuregen suchen (- dass jede Art Schwindel-Geisterei im
heutigen Deutschland nicht ohne Erfolg bleibt, hängt mit der nachgerade
unableugbaren und bereits handgreiflichen Verödung des
deutschen Geistes zusammen, deren Ursache ick in einer allzu ausschliesslichen
Ernährung mit Zeitungen, Politik, Bier und Wagnerischen Musik suche,
hinzugerechnet, was die Voraussetzung für diese Diät abgibt: einmal die
nationale Einklemmung und Eitelkeit, das starke, aber enge Prinzip
Deutschland, Deutschland über alles, sodann aber die paralysis
agitans der ‘modernen Ideen’).
Tegen zulke profetische menschenkennis helpt, dunkt mij, maar één
ding: verhaften. Maar helaas, de dood van dezen semietischen
verrader werd ons reeds in 1900 gemeld, zoodat het bij den onschuldigen Nico
Rost zal moeten blijven.
M.t.B.
|
|