[Tweede jaargang, No. 3]
De Prins weergekeerd
Deze titel, ontleend aan een gedicht van
A. Roland Holst, meenen wij te mogen plaatsen boven de
volgende verzen, waarmee wij op onze beurt aan de Oranje-hulde deelnemen. Wij
zijn laat, maar onze bijdrage, door een mysterieuze hand op het Forum geworpen,
heeft een zoo authentiek accent, meenen wij, en klinkt zoozeer als een
slotwoord, dat wij, ook zonder spiritist te zijn, geloven aan een inspiratie
van den Prins zelf, op zijn beurt wellicht door het rapport der drie
hooggeleerden inzake de vergissing van Prof. Colenbrander geïnspireerd.
(Red. Forum.)
Verschyne ick weer cordaet:
Godt sond my, te mistrouwen
Myn prinslijckheyt d'Orange
Clonck veer niet nationael,
Van Eyck en
Geyl, sans frange,
Spreecken een andre tael!
Maeckten my tot een ander
Dan 'ck emmer was voor Godt.
Wat heete ick dan beswaddert
Wen dwase leughen fladdert
De Heer sond my, te spreecken
Myn swijghen selfs te breecken
Vree sy des Colenbranders
Hy die niet looch yet anders
Als leughen lang-volendt.