De geredde loopbaan
Toen hij zeventien jaar was, had Arnold, die zich toen ongeveer voornam
auteur te zijn, een grote eerbied voor reeds gekatalogiseerde auteurs. Vooral
hun portretten in schoolbloemlezingen boeiden hem, vervulden hem tegelijkertijd
met liefde en afgunst.
Tien jaren later, toen zijn eigen eerste werken verschenen, leken de
auteurs in kwestie hem veel minder belangrijk dan eertijds hun portretten. Vele
hunner waren nu met hem bevriend. Het liefst besprak hij zijn literatuur met
zijn vrouw, die een intelligente vrouw was; van lieverlede gaf hij niets meer
uit dat niet door haar was goedgekeurd.
Hij raakte gunstig bekend, maar was niet goedkoop genoeg om beroemd te
zijn. Op een gegeven ogenblik in zijn schrijversloopbaan leek hij
‘doodgelopen’; hij gaf niets meer uit en alles wat hij schreef beviel hem niet.
Na erover te hebben nagedacht, bleek hem dat hij in deze toestand was geraakt,
omdat al wat hij opschreef hem gebrekkig en vervelend leek, na de boeiende
manier waarop hij het van tevoren met zijn vrouw besproken had.
De vermaarde oudere auteur G** redde hem, toen hij reeds op het punt
stond te abdikeren als auteur. Hij besloot diens voorbeeld blindelings na te
volgen; want hoe zou hij zijn verder bestaan rechtvaardigen, als hij niets meer
schreef? G** stond ervoor bekend, dat hij nooit over zijn
werken sprak, zelfs met zijn vrouw deed hij dat niet; wel zei hij dikwels: ‘Men
moet niet praten, maar doen!’ en trouw, eens per jaar, bracht de
winteraanbieding van hem een roman.
‘Ik ben toch niet minder intelligent dan G**, dacht Arnold; wat hem
lukt, moet mij ook lukken.’ Hij werd geheimzinnig tegenover zijn vrouw en zijn
vrienden, sprak zelfs in het algemeen niet meer over literatuur, maar eens per
jaar, trouw, leverde ook hij weldra zijn roman. Het publiek merkte nauweliks de
verandering op; iemand die ééns gepubliceerd heeft, is voorgoed een auteur;
publiceert hij keer op keer, dan doet hij alleen wat van hem, als auteur,
verwacht wordt.
Maar Arnold verwonderde zich in de beginne over zichzelf. Het
verwonderde hem, zo gemakkelik als hij tegenwoordig schreef. En het werd jaar
op jaar gemakkeliker. Hoe minder hij sprak over literatuur, hoe vlotter en
dikker de boeken die vanonder zijn pen uitkwamen. En zijn sukses bij het
publiek werd dikker met ieder boek.
Tenslotte verwonderde hem ook zijn gemak niet meer. Er was niets
verwonderliks meer aan hem; hij was precies geworden als G**, niet minder
intelligent nog, maar zeker ook niet meer. En zijn vrouw, met wie hij toch
nooit meer over zijn boeken sprak, verwonderde zich over geen enkel nieuw werk
dat van hem verscheen.
Zo groeit soms de literatuur.
E.d.P.