Forum. Jaargang 1
(1932)– [tijdschrift] Forum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 553]
| |
Schimp-en Vloekverzen van het Spaansche Volk
Heb je werkelijk dat geloofd,
Dat ik me voor jou stond te kammen?
Liever scheurde ik 't haar uit mijn hoofd
En gooide 't over de vlammen.
God geef dat je eens uit zult luchten
Zonder broek en zonder buis,
In een vijgeboom zonder vruchten,
Tot schrik van 't schreeuwend gespuis.
De dag dat jij werd geboren
Stak de zon zich in zondagsche kleeren;
Bij de fuif die toen kwam in de hemel
Danste zelfs de Gezalfde des Heeren.
Wat ik aan liefde voor jou had
Hield ik verstopt in de spleten,
Maar toen 't van 't zomer weer heet werd
Hebben de wanten 't vervreten.
Wanneer je zoo de plichten
Van ons verdrag laat sloeren,
Zal ik je bloed gebruiken
Voor 't verven van de vloeren.
De straat wil ik op gaan breken
Of met zand bekleeden,
Omdat nog nooit is gebleken
Wie hem 's nachts betreden.
| |
[pagina 554]
| |
Laat een liefde die sterven gaat
Eerst nog wat wantrouwen snoepen;
Dan, als ook dat niet baat,
Moog je de doodbidders roepen.
De liefde is een spin,
In 't begin gevoed
Met eigen vergif,
Maar eindlijk met bloed.
De liefde is een spin
Die donkere hoeken
Der ziel voor 't weven
Van 't web komt zoeken,
Zoo diep verloren
Dat geen verspieder
Hem daar kan storen.
Als de geloofsrechters wisten
Op wat manier ik je minde,
Ze hielden mij niet voor Christen.
Jij danst gauw je laatste wals: -
De broekspijpen van de beul
Krijg jij voor kraag om je hals.
Ga naar voetnoot*)
In zoo'n jammerstaat zul je leven
Dat van koudvuur en van zweren
Je hemd aan je lijf gaat kleven.
| |
[pagina 555]
| |
God geef dat je in armoe moogt sterven
En wordt begraven om niet; -
Dat ze jou je gezichtje bedekken
Dat niemand meer naar je ziet.
Salamander zou ik mij wenschen:
Ik deed met mijn oog je de dood,
Sloot je weg, ver van alle menschen,
Dat geen ander je meer genoot.
Soms benijd ik de regens en winden
En ook de grond en de wormen,
Die een lichaam zullen verslinden
Van zoo bekoorlijke vormen.
Wie daar danst verkoos ik voor mij,
Voor alleen, met gesloten deuren,
Maar die danser, haar weerpartij,
Mogen de wolven verscheuren.
Aragoneezen, 't is een schandaal
Dat je trouwen woudt aan mekaar
Christus van de Kathedraal
Met Maria van de pilaar.
Ga naar voetnoot*)
In een straat, ik weet niet waar,
Werd ik weet niet wie vermoord.
Op de grond bleef de moordenaar.
De vermoorde ging schielijk voort.
| |
[pagina 556]
| |
Ga naar God weet wat heilige toe,
In God weet wat voor vreemde stad.
Wie daar boete doen, God weet hoe,
Krijgen allemaal God weet wat.
Franciscus is meer dan God
Voorzoover betreft zijn wonden:
De heilige kreeg ze van God,
God kreeg ze van Joodsche honden.
Een monnik maakt mij het hof,
Maar zoo grof laat ik mij niet foppen;
Uit zijn pij zal ik 't vieze stof
Eens voor goed met een bezem kloppen.
Kwam een kat hier bij jou naar boven?
Waar dacht je dat mijn verstand was?
Moet ik soms aan een kat gelooven
Met een zwarte steek en in pandjas?
Deze woorden heb ik gekorven
Met mijn mes op de deur van de rechter:
‘In de cel worden goeden bedorven,
En de boozen worden er slechter.’
Omdat ik ‘leve de wellust!’ riep,
Zetten ze mij gevangen.
- Leve de wellust en wie haar schiep!
Al zou ik er voor hangen!
Hendrik de Vries |
|