Gerard Walschap en de dokters
De litteratoren hebben dikwijls de dokters beschadigd, - o Molière o
Romains. Het is billijk, dat de dokters af en toe de letterkundigen een beentje
pogen te lichten. Talrijke critici hebben den lof van Walschap's Adelaïde
gezongen. In het Vlaamsche Geneeskundig Tijdschrift slaat nu dokter K. van
Acker kort en bont de critici, mitsgaders
Walschap, holderdebolder door elkaar met de stelling:
‘Walschap heeft geen flauw begrip van psychopathologie. Niets in zijn roman
klopt met de wetenschap van de psychiaters. Adelaïde en haar vader krankzinnig?
Zij zijn eenvoudig naïeve simulateuren.’
Wat zou dat? Om te beginnen ziet het er zeer naar uit, dat Adelaïde
dan als roman van simulateuren bijzonder belangwekkend is. Zou de ontdekking
van Amerika niet tellen, omdat Columbus op zoek was naar den Oost? Adelaïde
blijkt alvast te kloppen met Régis' simulatietheorie, die dokter van Acker con
amore aanhaalt.
Maar er is meer. Adelaïde is mij des te liever naar zij meer afwijkt
van gepatenteerde psychopathologische gevallen en naar zij meer, om half
naspeurbare en half onnaspeurbare redenen, dat wreed en dwaas spel met zichzelf
speelt, waaraan zij ten ondergaat. Zoo staat zij dichter bij de stervelingen,
die zonder streng gekarakteriseerd geestesziek te zijn (als de simulatiemanie
daar moet worden uitgesloten), aan den waanzin lijden van gekweld mensch te
zijn. Er zijn, helaas en godlof, nog andere drama's en ondergangen dan die van
patiënten, wier lot in doktershanden is.
Van Deyssel werd destijds lastig gevallen omdat hij een
baby eenige maanden te vroeg liet spreken. Het is een uitgemaakt feit, dat
sommige architecturen uit de schilderijen van Rembrandt bij uitvoering absoluut
zouden instorten. Van Deyssel kan een jammerlijke nurse zijn, Rembrandt een
verfoeilijke architect. Ik geef de nurses en architecten gaarne hun
perspicaciteit toe en laat er mij overigens weinig of niet aan gelegen liggen.
Zeker, Walschap's doktersinterventie in Adelaïde kan zelfs een leek doen
glimlachen. Maar wat bewijst dat? Eenvoudig dat Walschap's kracht en deugden
elders liggen: hij schept een levende wereld, al leeft deze niet naar de
voorschriften van het psychopathologisch handboek, dat dokter Van Acker voor
oogen heeft. Krankzinnigen, simulateuren? Het komt mij voor dat dokter van
Acker eenigszins gelijkt op den reiziger, die overdreven veel belang hecht aan
zijn Bädekers: als hij toevallig, op een dwaalspoor gebracht, te Rotterdam de
bladzijden over Amsterdam openslaat, vindt hij niets meer om te bewonderen,
omdat niets meer klopt. Maar dàt is eenvoudig een mis-verstand.
M.R.