Folium Librorum Vitae Deditum. Jaargang 2
(1952)– [tijdschrift] Folium– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Charles Nypels en Jan van KrimpenHet begin van het jaar 1952 heeft aan de Nederlandse boekgemeente in ruime - en helaas in al te ruime - mate gelegenheid gegeven zich te bezinnen op de prestaties der Nederlandse typographie in de laatste dertig jaren. Deze gelegenheid was tweeledig. Toen op 3 Januari Charles Nypels overleed, bereidde men reeds de viering voor van de zestigste verjaardag van Jan van Krimpen (12 Januari). Het samenvallen dezer gebeurtenissen noodt tot vergelijken. Jan van Krimpen en Charles Nypels werden geboren juist in de tijd, dat men zich weer bewust werd van de verplichting tegenover het boek. 1892 was het jaar van verschijnen van Hoytema's Hoe de vogels aan een koning kwamen en zeer zeker lag toen reeds Der Kinderen's Gijsbrecht-uitgave ter perse. In 1895 - het geboortejaar van Nypels - verschenen, door R.N. Roland Holst verzorgd, de Sonnetten en Verzen in Terzinen door Henriëtte van der Schalk. Sedertdien kon men steeds weer over een ‘herleving’ der Nederlandse boekdrukkunst horen spreken, en het is dan ook niet verwondelijk, dat jonge mensen met artistieke aanleg en bezield door de drang tot scheppen zich geroepen voelden, deze scheppingsdrang en hun aesthetisch geweten toe te passen op de kunst van het boekmaken. Nypels kwam van de drukkerij en eindigde bij de boekkunst. Van Krimpen begon als aestheet en geraakte via schrift en letter tot het boekenvak. Uit Nypels, telg van een oud drukkersgeslacht en leerling van de Roos, werd de meest temperamentvolle, steeds zoekende, experimenterende en nieuwe wegen inslaande boekverzorger in Nederland. Zijn oeuvre - kortgeleden te Amsterdam in een herdenkingstentoonstelling bijeengebracht - geeft een zeldzaam sprankelend, onrustig beeld - men heeft zijn boeken gedeeltelijk ‘surchargé’ genoemd - maar het geeft tegelijk het beeld van een man, die met zichzelf nooit tevreden was, die de moed had, ieder ogenblik van zijn eigen weg af te stappen, en die op unieke wijze met het boekmateriaal: papier en formaat, kleuren en illustraties, speelde. Desondanks is hij aan één man steeds trouw gebleven: aan zijn leermeester de Roos. Vanaf zijn eersteling zijn bijna alle boeken, die Nypels uitgaf, uit de Roos' schriften gezet.
Daartegenover staat de figuur van Jan van Krimpen. In 1917 gaf hij - toen nog in eigen beheer - het eerste boek der Palladiumreeks uit. Vanaf dit moment was duidelijk, hoe hij zich verder zou ontwikkelen, en noch als letterontwerper, noch als boekverzorger | |
[pagina 11]
| |
Titelpagina, Charles Nypels. Tekst in rood en zwart. Wapen in zilver, blauw en rood.
| |
[pagina 12]
| |
is hij ooit af geweken van de weg, die hem gemaakt heeft tot de volmaakt sobere, beheerste en degelijke kunstenaar, die nooit iets deed terwille van het experiment of terwille van de schijn. Vergeleken met de barokke en overdadige rijkdom van Nypels representeert van Krimpen in de Nederlandse boekkunst het klassieke gevoel voor evenwicht, voor maat en eenvoud.
Het is niet de bedoeling hier te herhalen wat over van Krimpen en Nypels in de loop der jaren en nu naar aanleiding van Nypel's overlijden en van van Krimpen's verjaardag geschreven en gesproken is. Een overzicht over het werk van Nypels vindt men in het Januari-nummer van het Technisch Tijdschrift voor de Grafische Industrie. Over van Krimpen is onlangs een uitstekende monographie verschenen, die door de voortreffelijke inleiding en door talrijke afbeeldingen van Krimpen's betekenis duidelijk maaktGa naar voetnoot1). Bovendien zullen wij hier laten volgen de tekst van de toespraak, die Mr. H. de la Fontaine Verwey bij de opening der Van Krimpen-Tentoonstelling op 12 Januari te Haarlem heeft gehouden. Als ik in enkele woorden deze tentoonstelling, die een beeld geeft van het werk van Jan van Krimpen, moest karakteriseren, dan zou ik kiezen de Bijbeltekst, die hij in zijn gastvrij huis in de schoorsteenmantel gegrift heeft: Sapientia scribae in tempore vacuitatis. Hoe moeten we dat vertalen? Onze jubilaris bezigt het liefst een Engelse vertaling: The wisdom of a learned man cometh by opportunity of leisure, hetgeen dus de plezierige gedachte van veel rust en vrije tijd oproept. Ik geef de voorkeur aan de oude Nederlandse vertaling (van vóór de Statenvertaling): Wie de schrift leeren sal, die en can geenen anderen arbeyt waernemen. Immers, we staan hier voor een levenswerk, waarvan het schrift het middelpunt is; we brengen hier hulde aan een man, die in onverpoosde arbeid zijn rijke gaven gewijd heeft aan de letter, aan de letters, aan de letteren. Met opzet gebruik ik deze drie vormen, 't Lijkt een woordenspel, een grammaticale flauwiteit, maar het heeft, zoals ik hoop U uiteen te mogen zetten, een diepere zin. | |
[pagina 13]
| |
Titelpagina, J. van Krimpen. (Verkleind)
| |
[pagina 14]
| |
eigen vaste en traditionele vorm gekregen. Wie de betekenis van de letter wil leren kennen, moet beginnen met eerbied te hebben voor de letter in zijn historisch gegroeide verschijningsvorm. De letter is een magisch, een symbolisch teken. Termen als letterzifterij en letterknechterij bewijzen alleen maar, dat eerbied soms kan omslaan in afgoderij. Eerbied voor de letter, heeft wijlen Huizinga toegeroepen tot degenen, die met de traditionele lettervormen willen sollen en er mee spelen. Alpha en omega van het werk van onze jubilaris is eerbied voor de letter. Zijn uitgangspunt is, dat de letter een bepaalde functie heeft, dat het voor alles aankomt op leesbaarheid en duidelijkheid en alle andere overwegingen daaraan ondergeschikt zijn. Dat wil niet zeggen, dat men bij de letter alleen het utilitaire in aanmerking moet nemen. Dit ware even dwaas, als wanneer men oude Bourgongne ging definiëren als een drinkbare vloeistof? We zouden de lettermaker Van Krimpen de eretitel van letterdienaar (tegenstelling van letterknecht!) kunnen geven, omdat alleen scheppen kan, wie eerbied heeft, wie dient. | |
[pagina 15]
| |
letteren is onze jubilaris tot de letters gekomen. Met letters heeft hij gedaan al wat men er mee doen kan; hij heeft ze geschreven, ontwerpen gemaakt voor drukletters, de typographie van boeken verzorgd. | |
[pagina 16]
| |
nale allure, zooals ook de naam Enschedé ver buiten Holland's grenzen vermaard is. In de verbintenis met dit grote bedrijf heeft hij de vrijheid gevonden, die voor zijn werk noodzakelijk is. Onnoozel en oprecht vindt hij, dat kleene zoetheidt
Aen 't vliênde leven kleeft, zoo 't vrientschap mist en goedtheidt.
|
|