Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 22
(2015)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Foto Martien Frijns 2014
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Izaak Hilhorst
|
- | modelcontractanten (vertalers die altijd het modelcontract overeenkomen), |
- | combicontractanten (vertalers die soms het modelcontract en soms een ander contract overeenkomen), |
- | anderscontractanten (die gebruiken het modelcontract nooit) (p. 10). |
De literair vertaler waarmee we begonnen is onderweg gesneuveld; dat schijnt vooral door Europa te komen (p. 9).
Volgende hoofdstuk, de markt voor Nederlandstalige boeken. Een chaotisch hoofdstuk waarin van alles aan de orde komt en weinig verbanden worden gelegd. We hebben A-, O-, P-, E- en W&S-boeken, 20% van de Nederlanders koopt nooit een boek, de uitleningen in bibliotheken lopen erg terug, het percentage vertalingen in 2012 uit het Engels was 75% en uit het Duits 11%, ga zo maar door. De krimp in het aantal verkochte boeken is groot, het aandeel van vertalingen in eerste drukken neemt daarentegen toe.Ga naar eindnoot2 Een mer à boire waar de literair vertaler ergens in rondzwemt.
Hoofdstuk 3 laat kort resultaten zien van vijf eerdere onderzoeken, vier in Nederland en één in Vlaanderen.
In hoofdstuk 4 volgen dan eindelijk de resultaten van de enquête uit 2011. Over de representativiteit van de gegevens doen de auteurs geen uitspraak. De enquête is gericht aan leden van de VvL en ook verstuurd via de Yahoo-mailinglist boekvertalers. Het blijkt dat van de 139 respondenten van de enquête 40% modelcontractant is en 36% combicontractant (p. 12). Nog een paar cijfers: 70% is vrouw, 70% is 45 of ouder. De helft van de respondenten werkt fulltime, bijna een derde werkt hooguit 50%. Gemiddeld vertalen de respondenten 250.000 woorden per jaar. De fulltimers vertalen gemiddeld 335.000 woorden per jaar, met uitschieters naar beneden van 100.000 en naar boven van 1.000.000 (!) (p. 39). Interessant is de verdeling naar vertalers met een beurs, model-, combi- en anderscontractanten.Ga naar eindnoot3 De categorieën ‘vertalers met werkbeurs’ en ‘modelcontractanten’ vertalen gemiddeld veel minder woorden dan hun collega's, wat verklaarbaar is als we bedenken dat dat misschien de literair vertalers zijn.
Ronduit sterk is de volgende beschrijving: ‘De gemiddelde boekvertaler is een Nederlandse vrouw van rond de zestig, lid van de Vereniging van Letterkundigen, die per jaar fulltime een kwart miljoen woorden fictie uit het Engels vertaalt en er vaak nog een baan in een verwante taalsector bij heeft om haar inkomen aan te vullen’ (p. 45).
Op pagina 53 raakt de paragraaf ‘Financiën’ de kern. Bijna twee bladzijden worden besteed aan het bedrag dat een vertaler per woord verdient, zonder dat dit duidelijke conclusies oplevert. Het basisinkomen - dat is hier het ‘bruto inkomen zonder royalty's, leenrecht-uitkeringen, beurzen, etc.’ - van de deelnemers aan de enquête bedroeg in 2010 gemiddeld € 13.142 (mediaanGa naar eindnoot4 € 11.803) (p. 55). Het hoogste bedrag voor fulltimers in de tabel is € 20.000 voor combicontractanten, het laagste € 11.251 voor Vlamingen. Nederlanders verdienen een hoger (mediaan) basisinkomen dan Vlamingen, ouderen meestal meer dan jongeren, combicontractanten meer dan modelcontractanten, vrouwen meestal meer dan mannen en, ten slotte, fulltimers meer dan de hele populatie (p. 56). Het is een diffuus beeld, met veel uitzonderingen. Dat kan liggen aan de kwaliteit van de antwoorden, toeval, verschillen tussen de jaren of aan iets anders. Duidelijk is wel dat het basisinkomen uit vertalen alléén gemiddeld erg laag is. Maar vertalers hebben niet uitsluitend inkomen uit vertalen. Er zijn beurzen, royalty's, leenrecht etc., waarmee het totale inkomen hoger wordt, vooral voor modelen combicontractanten, die immers vaak een beurs krijgen, en voor bestsellervertalers, die royalty's en leenrechtuitkeringen krijgen. Uiteindelijk verdient een fulltime modelcontractant in 2010 ruim € 24.000 (mediaan) (p. 67). Een opgave van het Fonds voor de Letteren (in 2009 was het gemiddelde inkomen van aanvragers € 21.891) (p. 61) bevestigt in grote lijnen het gemiddelde inkomensniveau uit de enquête. In de samenvatting op p. 81 staat een leuke tabel met de mediale jaarinkomens, gemiddeld over
de drie jaren heen, naar categorie.Ga naar eindnoot5 Dankzij de beurzen, nemen we aan, doen de modelcontractanten het uiteindelijk beter dan hun collega's. Ook vertalers van boeken die bestsellers blijken scoren af en toe heel goed. Je kunt je afvragen of het netjes is de royaltybedragen van twee goedverkopende vertalers per jaar per persoon te vermelden; alleen hun namen ontbreken.
De rest van het hoofdstuk, over sociale zekerheid, voegt weinig toe.
Wat vinden we van dit onderzoek?
Hoewel beide opstellers ervaren vertalers zijn, is Dagelijks brood een vrij onleesbaar verhaal geworden. Dat komt in ieder geval ook omdat ze zich bezighouden met veel te veel dingen tegelijk en daardoor soms ver op de zijpaden verdwalen (literatuur - échte literatuur - mineure literaire genres, de vermelding van de naam van de vertaler op de achterflap, of elders, of nergens, het bedrag dat ze betaalt voor haar zorgverzekering). En omdat het over onderwerpen gaat waarin de opstellers niet geoefend zijn, en ook omdat ze niet voldoende tijd hebben genomen of gekregen om grondige analyses te (laten) maken.
Onduidelijk is waarop de respondenten hun inkomensgegevens baseren. Door hun jaarproductie met het gemiddelde woordtarief te vermenigvuldigen (een advies dat de onderzoekers hun gaven)? Door de bedragen in hun contracten op te tellen (idem, p. 55)? Of op iets anders? We weten het niet.
De onderzoekers geven onvoldoende blijk kennis te hebben van statistiek, cijfermatige analyses en de presentatie daarvan. Bijna alle paragrafen daarover zijn onoverzichtelijk. Uitbijters (= sterk afwijkende waarnemingen die onverklaarbaar of juist typisch afwijkend zijn) worden uitvoerig vermeld in plaats van weggelaten. Categorieën met (te) weinig waarnemingen worden juist naar voren gehaald. Er zijn in verhouding tot de uitvoerige analyse weinig verklarende tabellen. Het veelvuldig gebruik van de mediaan in plaats van het gemiddelde is voor de niet in statistiek geschoolde lezer lastig en heft een ander bezwaar tegen beide niet op, namelijk dat alle cijfers in de kluts gaan en dat ook de mediaan niets zegt over hoezeer de uitkomsten per persoon uiteen lopen.
Sommige delen, zoals dat over de boekenmarkt, zijn ronduit klunzig. De paragraaf over beurzen en toelage is een chaos.
Jammer is ook dat het onderzoek, dat al in 2011 is gehouden en over de periode 2008-2010 gaat, pas eind 2014 beschikbaar is gekomen en actuele ontwikkelingen (dus) ontbreken: het instorten (?) van de boekenmarkt, de fusiegolf en het oligopsonie van de uitgeverijen.
Wat nu, wat nu? zei Pichegru
Moeten we nu ongelukkig zijn? Ja en nee. Het is jammer - en niet meer dan dat - dat we met een chaotisch rapport zitten opgescheept. Maar misschien was dit gezien de condities waaronder het is opgesteld - in een Europees verband, onder de vleugels van een beroepsvereniging die haar eigen hang-ups heeft, met twee vertalers als onderzoekers, vast en zeker met een te klein budget - wel het best haalbare en moeten we dat de onderzoekers niet aanwrijven.
Wel jammer is dat het onderzoek geen duidelijk doel had, dat is althans nergens aan te merken of uit af te lezen. De ondertitel is ‘de arbeidsmarktpositie van vertalers [...]’, maar over de arbeidsmarktpositie gaat het in elk geval niet. Het gaat over veel te veel tegelijk. Wat heeft een onderzoek voor zin als het geen doel heeft? Wat wil je met de resultaten bereiken? Wie wil je eventueel met de resultaten om de oren slaan? Vijf onderzoeken in een paar jaar tijd: wat heb-
ben ze ons gebracht, wat moeten we ermee? Het vooropgezette doel van dit onderzoek lijkt te zijn geweest de betreurenswaardige financiële positie van de vertaler weer eens te belichten en dat is maar gedeeltelijk gelukt.
Want een serieus gemis is dat je uit dezelfde gegevens ook heel andere conclusies kunt trekken. Bijvoorbeeld: als het mediaaninkomen van de deelnemende vertalers op € 24.000 ligt, betekent dat ook dat 50% van de vertalers méér verdient dan € 24.000. Hoeveel meer, dat komen we niet te weten, maar het ziet er al een stuk hoopvoller uit voor degenen die overwegen vertaler te worden. Bovendien lijkt het nu net alsof álle vertalers weinig verdienen, wat zeker niet juist is; de goede verdieners worden ondergesneeuwd door de kleinvertalers aan de keukentafel die maar een laag jaarinkomen (uit vertalen) bij elkaar sprokkelen. Het gehamer op het gemiddelde en de mediaan bepaalt te veel de beeldvorming dat vertalers een onderbetaalde club zijn.
Hoe ziet de inkomensverdeling van de vertalers er eigenlijk uit? Zitten ze dicht rond dat gemiddelde? Of is er een grote spreiding? Wat zijn bepalende factoren voor een hoog of laag inkomen? Kunnen we niet ietsje preciezer kijken naar hoeveel van hun werktijd ze eigenlijk echt aan het vertalen zijn? Waarom zijn alle data in de pureermachine van gemiddelden en mediaan gegooid en is er zo weinig aandacht voor de verbanden tussen de verschillende aspecten en voor de situatie van de individuele vertaler? Kun je niet een beeld schetsen van verschillende ‘typen’ vertalers? Bijvoorbeeld:
- | De geslaagde literair vertaalster die 250.000 woorden per jaar vertaalt, altijd 6,4 cent plus ruim 8 cent van het Fonds krijgt, af en toe eens een andere beurs ontvangt, regelmatig ook inkomen uit royalty's heeft, incidenteel een bestseller scoort, een literaire prijs wint, en er ook nog wat bijklust als docent, een lezinkje geeft, etc. |
- | De huisman die aan de keukentafel twee boeken per jaar vertaalt, een beetje journalistiek actief is, 8 uur per week docent aardrijkskunde op een vmbo is en verder veel voor de kinderen zorgt. |
Zo kan ik er nog veel meer bedenken: de jonge, ambitieuze en upcoming vertaalster die haar weg in de literaire wereld nog zoekt; de veertigjarige vertaler die soms al ondersteuning bij zijn werk inhuurt, specialistische programma's gebruikt en voor wie inkomensmaximalisatie het doel is; de stille vertaalster van niet-literaire bestsellers; de highbrow supervertaler; de jonge moeder die erbij klust om het vakantiebudget aan te vullen, etc. Zo ziet de vertalerspopulatie er naar mijn idee ook ongeveer uit, een groep buitenbeentjes die onderling sterk verschillen.
En wat te zeggen van wat economen het ‘psychisch inkomen’ noemen: dat mensen die iets doen wat ze zelf heel graag willen doen en daar gelukkig van worden, genoegen nemen met een mindere beloning in geld? Intrinsieke motivatie is een drijfveer die we zien bij alle categorieën kunstenaars, die hen aanzet te werken voor een inkomen waarvoor anderen misschien hun bed niet uitkomen. En dan de fringe benefits van de vertaler: interessante mensen ontmoeten, altijd mooie boeken om je heen, lekker werken tussen je eigen huisgoden, de zegeningen van Google, muziek op, hond aan je voeten of kat op het bureau, als je het zat bent een wandelingetje, boodschappen doen of avondeten koken, je eigen tijd indelen? En wat is er eigenlijk mis mee als je voor je geld nog iets anders doet dan vertalen: journalistiek, onderwijs, onderzoek? Dat mama het weekje naar Rome betaalt van haar
mooie vertaling is even waardevol als dat ze er haar dagelijks brood mee verdient.
Nun sag', wie hast du's mit dem Übersetzer?
Literair vertalers zijn een bonte verzameling buitenbeentjes. Als je echt iets wilt weten over (het inkomen van) literair vertalers, begin dan met een duidelijk doel voor ogen. Stel je vragen aan literair vertalers zelf (dus eerst zeggen wie dat zijn) en niet aan een diffuse groep. Laat onderzoek door deskundigen uitvoeren. Doe ook kwalitatief onderzoek. Maak gebruik van feiten. Wees creatief in benadering en analyse. Zoek een relevante context: gebruik andere bronnen alleen om resultaten een kader te geven en daardoor beter begrijpbaar, betrouwbaarder en realistischer te maken.
- eindnoot1
- Het nawoord van het Expertisecentrum Literair Vertalen is gedateerd 1 oktober 2014, daaruit is af te leiden dat het rapport vermoedelijk is gepubliceerd in november-december 2014.
- eindnoot2
-
Tabel 1. Uitgegeven algemene (A-)boeken in Nederland; aantallen per jaar (bron: pp. 19 en 20)
1980 Alle Nederlandstalige uitgaven* 13.427 waarvan vertalingen 3.162 24% 2006 Alle Nederlandstalige uitgaven 12.284 waarvan vertalingen 1e druk 4.405 36% 2012 Alle Nederlandstalige uitgaven 10.068 waarvan vertalingen 3.893 38% Alle uitgaven in deze tabel zijn 1e druk.
- eindnoot3
-
Tabel 2. Mediaan aantal vertaalde woorden, gemiddeld per jaar, naar categorie vertaler, alleen fulltimers
Alle vertalers 300.000 Vertalers met werkbeurs 183.750 Modelcontractanten 193.750 Combicontractanten 340.000 Anderscontractanten 500.000
- eindnoot4
- Een beetje statistiek. Een gemiddelde krijg je door alle waarnemingen op te tellen en te delen door het aantal waarnemingen, een mediaan krijg je door de waarnemingen naar grootte te rangschikken en dan te kijken welke waarneming (bedrag, leeftijd, aantal) er staat als je precies op de helft van het aantal waarnemingen bent.
- eindnoot5
-
Tabel 3. Bruto- jaarinkomen 2008-2010 boekvertalers naar categorie (Bron: Dagelijks brood, p. 81)
Categorie Bruto-jaarinkomen in € Alle 139 respondenten 17.900 Fulltimers 22.000 VvL-leden 22.000 Niet- VvL-leden 12.800 Mannen 21.400 Vrouwen 23.200 55 en ouder 23.700 Jonger dan 55 20.000 Modelcontractanten 23.400 Combicontractanten 22.000 Anderscontractanten 18.500