Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 22
(2015)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
Cees Koster
| |
Fraaie historieWie ervan uitgaat dat er in het Nederlands taalgebied slechts ruimte is om één vertaling tegelijk te laten circuleren (wat Mutsaers lijkt te doen), zal tot de conclusie komen dat aan een nieuwe Jane Eyre geen behoefte is, want op dit ogenblik zijn er, naast de vertaling van Mossel, twee andere integrale versies verkrijgbaar (via bol.com): die van Heleen Kost uit 1980 (Het Spectrum, in de serie Prisma Klassieken) als e-book en die van Akkie de Jong uit 1998 (BoekWerk - niet in een officiële serie, maar deze uitgever heeft zich vooral gespecialiseerd in laatnegentiende-eeuwse, auteursrechtvrije, literatuur van Britse vrouwelijke auteurs, vooral Jane Austen en de gezus- | |
[pagina 47]
| |
ters Brontë). In totaal zijn er vanaf 1849 (het origineel stamt uit 1847) overigens acht integrale, rechtstreekse vertalingen van Jane Eyre in het Nederlands verschenen. De vertaling die in Nederland de meeste invloed heeft gehad op het beeld van het boek moet (gezien het totaal aantal drukken, ruim veertig) wel die van F. Foeken-Visser zijn geweest, voor het eerst uitgegeven in 1946, herzien in 1995 en voor het laatst herdrukt in 2011. Daarnaast zijn er ook nog vijf kinder- en jeugdbewerkingen van het boek gepubliceerd, waaronder één in stripvorm in het meisjesblad Tina; een versie die zich wat de mate van doelgroepgerichtheid betreft misschien het beste laat vergelijken met de door de Geïllustreerde Pers in 1947 in de Margrietreeks gepubliceerde Jane Eyre, ‘vertaald en bewerkt’ door Clara Eggink. Bij zo'n rijke en diverse vertaalgeschiedenis is het vooral interessant na te gaan hoe de nieuwe vertaling zich door een misschien heel eigen wijze van omgang met de brontekst rechtvaardigt en een eigen positie probeert te verwerven. Daarbij moet de vertaler een evenwicht zien te vinden tussen de vereisten van het historische karakter van het boek (zowel stilistisch als qua setting) en de toegankelijkheid voor een hedendaags publiek. Bovendien draagt de vertaling ook nog de last van de rijke receptiegeschiedenis van het boek. Net als bij menig klassieker, hebben in de loop van de tijd vele literaire en ideologische stromingen zich Jane Eyre toegeëigend, geannexeerd, of, zo u wilt, voor hun karretje gespannen. Het boek is wel het oerboek van de kasteelromans genoemd - en terecht, want ze krijgen elkaar, Jane en haar rijke werkgever Mr. Rochester, na veel tegenslag - maar het personage Jane Eyre wordt ook als kampioen van het feminisme beschouwd - en terecht, want zij is voor een negentiende-eeuwse vrouw in een maatschappelijk kwetsbare positie (als verstoten weeskind) buitengewoon standvastig en zelfbewust, en gelijkwaardigheid is een belangrijk en expliciet thema in de roman. Bij de representatie van de maatschappelijke verhoudingen is het binnen de marxistische literatuurkritiek altijd een punt van discussie geweest of de roman nu als bevestiging van of kritiek op victoriaanse sociale waarden moet worden gezien. Hoe verhoudt de vertaling van Mossel zich tot die sociale en ideologische aspecten? Marja Pruis legt in het nawoord sterk de nadruk op het autobiografische aspect van de roman, maar ook op het feministische karakter ervan. Als voorbeeld geeft zij het welbekende zinnetje uit het een na laatste hoofdstuk: ‘Reader, I married him.’ Niet alleen komt in dit zinnetje, in de directe aanspreking van de lezer, de literair-historische positionering van de roman naar voren, maar ook wordt deze formulering vaak in verband gebracht met de zelfbewustheid van Jane. Nadat zij financiële onafhankelijkheid heeft verworven, is het een bewust besluit van Jane Eyre zelf om te kiezen voor een huwelijk met de gebroken en met blindheid geslagen Rochester. In die keuze wordt haar zelfbewustheid en status als onafhankelijke vrouw bevestigd. Er staat niet zoiets als ‘he married me’ (wat misschien beter bij de negentiendeeeuwse mores gepast zou hebben) of ‘we got married’ (wat een neutrale beschrijving zou zijn geweest). Nee, de stilistische keuze om ‘ik’ als onderwerp in de zin te gebruiken wijst op het actieve aandeel van de hoofdpersoon. Mossel heeft de zin vertaald met ‘Lezer, ik trouwde hem.’ In het Nederlands klinkt dit niet heel natuurlijk, zoals bijvoorbeeld ‘ik ben met hem getrouwd’ of ‘ik trouwde met hem’ (te vinden in alle andere vertalingen), maar Mossels oplossing is vanuit de feministische interpretatie goed te rechtvaardigen, omdat zij de sterkst mogelijke uitdrukking van de actieve keuze van Jane Eyre vormt. Het overgankelijk gebruik van ‘trouwen’ brengt de | |
[pagina 48]
| |
betekenis ‘ten huwelijk nemen’ in het licht, waar onovergankelijk gebruik de betekenis ‘een huwelijk aangaan’ heeft. De activiteit van het subject is in de overgankelijke variant veel sterker aanwezig. Een voordeel van deze stilistische keuze is bovendien dat de toon van de zin goed past bij het historische kader van de roman. | |
AsymmetrieDe dynamiek van de sociale verhoudingen vormt ook op een ander niveau de bron van specifieke stilistische vertaalkeuzes. Een van de welbekende contrastief taalkundige problemen tussen het Engels en het Nederlands is de asymmetrische verhouding op het gebied van persoonlijke voornaamwoorden, met name de tweede persoon. Op zijn simpelst gesteld: het Nederlands is hier verfijnder dan het Engels en bij de vertaling van het Engelse ‘you’ moet een keuze gemaakt worden tussen ‘u’ en ‘jij’ en die keuze wordt vooral bepaald (in een context van een fictionele wereld) door de inschatting door de vertaler van de sociale verhouding tussen de personages die aanspreken en worden aangesproken. In het geval van Jane Eyre is het probleem dat die verhoudingen aan verandering onderhevig zijn. Wanneer Jane als gouvernante het huishouden van Mr. Rochester binnenkomt, zijn de verhoudingen ongelijk (werkgever tegenover werknemer) en formeel. Rochester spreekt zijn personeel aan met ‘u’ en Jane dus ook, het personeel spreekt hem ook aan met ‘u’. Wanneer de liefde in het spel komt, verandert die verhouding uiteraard, maar dan doet zich iets vreemd voor. Rochester gaat Jane met ‘je/jij’ aanspreken (Mossel maakt hier goed gebruik van de mogelijkheden van het Nederlands die het Engels niet biedt), terwijl Jane Mr. Rochester met ‘u’ blijft aanspreken (en ook met ‘Sir’/‘meneer’). Hoewel de verhouding dus meer een karakter van gelijkheid krijgt, zowel formeel als emotioneel, komt er in het gebruik van de aanspreekvormen juist een element van ongelijkheid. Dit lijkt enigszins af te doen aan de zelfbewustheid waarmee Jane zich tegenover Rochester gedraagt, maar heel veel keus heeft de vertaler hier niet gehad. Jane Rochester met ‘je’ laten aanspreken zou een vreemde discrepantie hebben opgeleverd met de aanspreekvorm ‘meneer’ (die toch ook moeilijk weggelaten kan worden) en de houding van gelijkwaardigheid die Jane tegenover Rochester aanneemt wordt ook nog op andere manieren overgebracht. | |
WoordkeusMaar de keuzes van Mossel die het meest ingrijpen op het historische karakter van de roman liggen op het niveau van de stijl, en dan met name op het gebied van de woordkeus. Door een historisch specifieke woordkeus te combineren met relatief transparante grammaticale constructies (al zitten er wel zinnen tussen die een ouderwetse indruk maken, met name door de woordvolgorde), weet Mossel heel goed de illusie te suggereren van een historische tekst die door hedendaagse lezers als toegankelijk ervaren kan worden. Ter illustratie citeer ik hier een kort fragment uit het 37e hoofdstuk. Het betreft het soort descriptieve passage dat veelvuldig in Jane Eyre voorkomt, een zeer gedetailleerde landschapsbeschrijving. Charlotte Brontë is daar nogal bedreven in en Mossel doet niet voor haar onder. De woordkeuzes die genoemde illusie tot stand brengen zijn gecursiveerd. Bij het huis arriveerde ik vlak voor het donker, op een avond waarvan grauwe lucht, koude wind en onafgebroken, fijne alles doordringende regen de sfeer bepaalden. De laatste mijl legde ik te voet af, na sjees en | |
[pagina 49]
| |
berijder te hebben weggezonden met het beloofde dubbele loon. Zelfs op zeer korte afstand van het landhuis was er nog niets van te zien, zo donker en massief stonden de stammen van het sombere woud eromheen. Een ijzeren poorthek tussen granieten zuilen wees me de ingang, en toen ik daardoor was gegaan bevond ik me opeens in het schemerduister van nauw aaneengereide bomen. Over een brandgang in het bos zag ik tussen vergrijsde knoestige masten en onder een takkengewelf een smal door gras overwoekerd pad omlaag gaan. Dat volgde ik, in de verwachting spoedig het huis te bereiken; maar het liep maar door, het kronkelde maar voort: er was geen teken van behuizing of park te bespeuren. Opvallend is vooral de expressiviteit van de beschrijving, die niet alleen spreekt uit het oog voor detail (dat we toch vooral aan Brontë moeten toeschrijven), maar ook uit de specificiteit van de woordkeus: ‘schemerduister’, ‘aaneengereid’, ‘avondstond’, ‘zomerloof’ - allemaal woorden die meteen een helder beeld oproepen van de beschreven situatie. Mossel put hier deels uit een lexicaal repertoire dat licht verouderd is (maar bijvoorbeeld nog wel in Van Dale te vinden) en deels uit dat van authentiek negentien-de-eeuwse woorden (vooral nog te vinden in historische corpora als de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren). Het is juist die combinatie die de illusie tot stand weet te brengen dat we hier een historische tekst lezen. | |
BesluitDe vraag naar de motieven die er voor hedendaagse lezers nog zouden zijn om Jane Eyre te willen lezen, zullen vooral in de historische dimensie ervan liggen - nieuwsgierigheid naar de representatie van universele thema's in een boek dat al anderhalve eeuw oud is, of naar de representatie van de historische verhaalwereld überhaupt. Die historische dimensie wordt in de vertaling van Babet Mossel op zeer geloofwaardige wijze voor het voetlicht gebracht zonder dat er van een archaïsche of zelfs anachronistische tekst sprake is. Ik vond bij lezing van deze vertaling Jane Eyre een opvallend frís boek, in veel betekenissen van dat woord - nieuw, zuiver, krachtig. Met haar vertaling blaast Babet Mossel het werk op bewonderenswaardige wijze nieuw leven in en de vertaling rechtvaardigt daarmee haar bestaan meer dan overtuigend.
Charlotte Brontë, Jane Eyre, een autobiografie. Vertaald door Babet Mossel, met een nawoord van Marja Pruis. Amsterdam: Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2014. |
|