De roos van Pu-Chui, Chineesche film
Men maakt hier kennis met een authentieke chineesche film, wier qualiteiten niet in de eerste plaats cinegrafisch zijn. Het verhaal van deze schoone roos is eigenlijk een Tom Mix in kimono, niets meer en niets minder. De uitvoering is vaak kinderlijk naïef, de enscèneering vermakelijk simpel, het spel tooneelmatig en weinig expressief. Maar er gaat van dit werk zulk een primitieve bekoring uit, dat men over die dingen heen ziet en in de beelden allereerst een stuk China zoekt. Een China, dat nog geheel buiten de amerikaansche studio's staat, dat onmiddellijk van zijn tradities in de film is overgestapt, dat geen amerikaansche techniek veinst en zich aan dramatische tradities houdt. Dit is het interessante van deze film, dat er geen ‘blanke’ import aan is te bekennen, dat de romantiek zuiver inheemsch is gestyleerd en elke opzettelijkheid ontbreekt. Daarom is de vergelijking met de japansche ‘kunstfilm’, onlangs in de bioscoop vertoond, leerzaam; deze ‘Yoshiwara’ was een product der amerikaansche studiotechniek, amerikaansch van spel en regie, japansch slechts in de requisieten en de gelaten der acteurs. ‘La Rose de Pu-Chui’ heeft niets van dit alies; de verhouding van den chinees tot de film is hier nog zuiver oorspronkelijk. Er wordt hier een wereld van tempels, priesters en roovers gegeven, die ver staat van alle europeesche gedachtenleven.
De wijze, waarop de acteurs hun gebaren expressief maken, is eveneens geheel on-westersch. De regisseur typeert meer dan hij individuen geeft. Ook in dit opzicht is hij volkomen primitief. Booze roovers staan tegenover witte regeering stroepen. Hun aanvoerders gaan rustig op zij van den slag een partijtje duelleeren. Hun aantal en gevaarlijkheid wordt aangeduid door lange rijen en hard loopen.
Dat is de zuivere chineesche film. Zuivere film is het zeker niet. Maar als uiting van een volk in filmtaal ongetwijfeld belangrijk, en als curiosum de eerste chineesche film, die tot Europa doordrong.