Filmliga
(1927-1931)– [tijdschrift] Filmliga– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 233]
| |
De internationale tentoonstelling op filmgebied te 's Gravenhage geopendZaterdag 14 April, des middags te half drie is de I.T.F. in de Kon. Bazar te 's Gravenhage geopend. Namens het Comité van Voorbereiding sprak eerst de Heer Luc. Willink enkele woorden en dankte verschillende autoriteiten en particulieren voor hun medewerking bij het tot stand komen van de expositie. De eigenlijke opening geschiedde door den Heer D. van Staveren, den voorziter der Centrale Keuringscommissie, mede namens den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, waaruit wij dus hebben afgeleid, dat de film nog steeds als een collega van den groenteteelt wordt aangemerkt, officiëel althans. Behalve dan natuurlijk, dat op de groente geen moreele censuur wordt uitgeoefend. De Heer van Staveren schetste de ontwikkeling van het filmbedrijf, dat gelijk hij opmerkte, uit de handen van avonturiers thans in het beheer van een degelijk en betrouwbaar georganiseerde handel is overgegaan. Tevens gaf hij een geestig ontwerp van een draakscenario uit den oertijd en sprak er zijn blijdschap over uit, dat thans betere tijden gekomen zijn. De Heer van Staveren verklaarde daarop de tentoonstelling voor geopend (Applaus). Voor de genoodigden werd daarop een zeer geslaagde film vertoond, die de ontwikkelingsgang der cinematographie in enkele uitstekend gekozen momenten weergaf. Daarop bestond gelegenheid het geëxposeerde te bezichtigen, waarvan terstond druk gebruik werd gemaakt. Een gedetailleerde bespreking van het aanwezige mogen wij wel aan de dagbladpers overlaten. Hier zij alleen vermeld, dat de belofte, die in het prospectus der I.T.F. indertijd gegeven is, voor een groot deel bewaarheid is geworden. Wij bevelen onzen lezers een bezoek aan de tentoonstelling ten zeerste aan. Een afzonderlijk woord van hulde verdient de architect der I.T.F., de Heer Zwart, die in het bijzonder het bioscoopzaaltje met soberen smaak heeft gedecoreerd.
De Nederlandsche Filmliga is door een bescheiden stand op de I.T.F. vertegenwoordigd. Het hoofdbestuur meende, dat afzijdigheid bij deze gelegenheid opnieuw de verkeerde voorstelling zou hebben gevoed, dat de Liga zich principieel tegen alle gesties van het bedrijf zou keeren. Waar de leiding der I.T.F. een goede veelzijdigheid van opzet waarborgde, achtte het een kleine demonstratie van het Ligatijdschrift en enkele maquettes eh photo's der door de Liga geïntroduceerde films in deze omgeving van waarde. Wij behoeven er echter zeker niet den nadruk op te vestigen, dat wij onze representatie tot een zeer eenvoudige kennisgeving van existentie moesten beperken. Het wezen van een tentoonstelling op filmgebied in het huidige tijds-gewricht brengt mee, dat, in tegenstelling tot exposities van beeldende kunsten en architectuur, die de essentie der kunst zèlf aanschouwelijk kunnen maken, in tegenstelling ook tot exposities op muziekterrein, die een groot historisch verleden hebben te overzien, een verzameling film-materiaal uiteraard een hoofdzakelijk technisch karakter zal dragen. De historie van de filmkunst, die men niet met de filmproductie mag vereenzelvigen, is thans quantitatief nog te onbelangrijk, om hoofdbestanddeel van een filmtentoonstelling te kunnen uitmaken. Dit kan alleen de tijd veranderen. Aan het Werkcomité der I.T.F. intusschen, dat op de aanwezigheid der Liga prijs heeft gesteld, onze beste wenschen voor een verdiend succes! | |
Russische filmDe nieuwe film van Eisenstein, ‘Zehn Tage, die die Welt erschütterten’, zooals hij in Duitschland betiteld wordt, is volgens de pers een aanmerkelijke achteruitgang bij zijn vroeger werk, ‘Staking’ en ‘Potemkin’. Zoo oordeelt ook de Frankfurter Zeitung, wier critiek in alle opzichten van politieke vooroordeelen vrij genoemd kan worden. ‘Das Ende von St. Petersburg’ van Pudowkin, te Berlijn door het Volksverband für Filmkunst geïntroduceerd, heeft daarentegen een uitstekende pers. De film zal vermoedelijk binnenkort in Holland te zien zijn, daar de Centrale Commissie aan de vertooning haar goedkeuring heeft gehecht. Van ‘Bett und Sofa’ zullen wij echter door het veto der Commissie gespeend moeten blijven (zie ook het artikel in dit nummer). Van welk standpunt men de zaak ook beziet: één der sterkste en eenvoudigste russische speelfilms wordt daardoor aan onze aandacht onttrokken. | |
D 16 M MAldus is de titel van het Delftsche Lustrumspel 1928, van de hand van onzen buitenlandschen vertegenwoordiger M.H.K. Franken. In dit spel zullen, naar de Heer Franken ons meedeelde, essentieele filmelementen worden opgenomen. Wij hopen daarover binnenkort meer bijzonderheden te kunnen publiceeren. | |
[pagina 234]
| |
‘L'Art synthétique par excellence...’.[12]
Naar aanleiding van de Cavell-film ‘Dawn’ (in Nederland onzichtbaar) maakt de welbekende heer Léon Daudet eenige patriotische opmerkingen in de ‘Action Française’ van 7 dezer; citeeren overbodig, zij zijn te gissen. Opmerkelijk is echter, wat Daudet daarbij over de film in het algemeen zegt:
‘Quand on lit attentivement Shakespeare, on voit (notamment scène des comédiens dans Hamlet) qu'il cherchait la simultanéité, par des artifices visuels ou dialogués. Ma conviction est que, s'il avait eu à sa disposition le cinéma, il serait encore allé plus loin dans l'interprétation et l'extravasation de l'âme humaine et de ses flots, innombrables comme ceux de la mer. La simultanéité, c'est la synthèse. C'est elle qui donne à la peinture sa puissance extraordinaire sur l'imagination, saisie de tous les côtés à la fois. C'est elle que cherche la musique par la symphonie, sans pouvoir l'atteindre. De sorte qu'on peut se demander si le cinéma, qui sait représenter la pensée dans l'acte, le passé dans le présent, l'avenir dans le présent et le double et triple fond de l'intention et de la méditation humaine, n'est pas l'art synthétique par excellence, et comme un décalque de notre esprit’. | |
Het recht der filmcritiekJaren geleden heeft Felix Hageman in het destijds bestaande weekblad ‘Filmwereld’ het eerste woord laten vallen over filmcritiek, een zoodanig nieuw en ongewoon begrip voor de bioskoopwereld van destijds (1919), dat het voornaamste punt van zijn korte handleiding kon bestaan in de eisch om orthografisch Nederlandsch te schrijven. En nog altijd zijn de meeste z.g. filmcritici de toevallig in deze kermisbranche gespecialiseerde ex-verslaggevers van uitslaande brandjes en koninklijke bezoeken, wier bespiegelingen op hun zachtst genomen niet tegen de belangen der advertentiepagina ingaan. Het commercieele belang van de film heeft een afhankelijkheid van de filmpers geschapen, die in haar bewuste volksmisleiding een even treurig voorbeeld is van de mammonistische oppermacht als van journalistieke karakterloosheid. En ondanks de invloed van de periodieke pers der laatste jaren en van de kunstredacties van enkele groote bladen is de algemeene stand der filmcritiek er hier gelijk elders bitter weinig op vooruit gegaan. In Frankrijk, dat buiten Vuillermoz in de ‘Temps’ en Léon Moussinac in de ‘Humanité’ er critisch zoo mogelijk nog treuriger aan toe is dan ons land, heeft een proces van de Société des Cinéromans tegen den laatstgenoemden, nog eens ten overvloede de afhankelijkheid der critiek bewezen. Léon Moussinac schreef in zijn blad het volgende: ‘Jim le Harponneur avec John Barrymore, le type même du mauvais film américain et du mauvais film tout court. Dangereux avec ça, parce qu'il peut créer chez certains des illusions: la photographie, en effet, en est bonne et pour quelqu'un de non averti, il fait la blague du grand film’. En hij eindigde als volgt: ‘En somme, l'absence de composition, de mouvement, d'expression, font de cette suite d'images le contraire même d'un vrai film. Jim le Harponneur constitue l'exemple caractéristique du spectacle cinématographique à siffler sans hésitation’. Meer in het bizonder op grond van de laatste zinsnede daagde de Société des Ciné-romans den criticus voor den rechter en eischte wegens feitelijke benadeeling en aansporing van het publiek tot manifestaties 100.000 frs. schadevergoeding. De verdedigers van Moussinac daarentegen betoogden, dat deze niets anders gedaan had dan zijn vrij recht als criticus uitoefenen, dat men evenzeer het recht heeft om te fluiten als te applaudisseeren en voorts, dat noodzakelijk iedere critiek voor de andere partij materiëele gevolgen kan hebben. De rechtbank, uitspraak doende, nam in aanmerking dat vooral tegenover de schitterende critieken van vrijwel alle overige critici (sic!) op deze film Moussinac's artikel was te beschouwen als ‘une attaque volontairement malveillante’, dat bovendien alle critieken van Moussinac na grondig onderzoek van de rechtbank een ernstige en vooropgezette benadeeling van eischende maatschappij bevatten ‘en invitant ce public à y aller avec l'intention bien arrêtée, c'est à dire préconcue, de siffler’ en veroordeelde daarop Moussinac tot 500 frs. schadevergoeding en drie achtereenvolgende publicaties van dit vonnis. Een vonnis even beschamend voor de vrijheid der critiek als gevaarlijk als precedent. A siffler sans hésitation! H.S. | |
Das grosse Bilderbuch des FilmsDer Verlag des ‘Filmkurier’, Berlin, bringt eine neue Ausgabe des ‘Grossen Bilderbuches des Films’. Ein Bilderbuch des Films könnte ein Archiv der Filmkunst sein und das Gesicht des Films von heute späteren Tagen aufbewahren. Dieses Bilderbuch will nicht mehr als ein Magazin sein, und das Gesicht des Films, das | |
[pagina 235]
| |
[13]
es zeigt, ist nur das Gesicht der Filmstars. Die Starphotos sind sehr gut reproduziert; ihre Auswahl aber lässt viel zu wünschen übrig. Nicht, dass neben bedeutenden Künstlern Tagesgrössen von sehr fraglichem Können stehen, ist der Fehler dieser Bilderreihe; über die Fähigkeiten der einzelnen Darsteller lässt sich ja streiten. Aber dass fast nur deutsche und amerikanische Aufnahmen gezeigt werden, dass der russische, französische und skandinavische Film beinahe nicht vertreten sind, das ist ein arger Fehler eines Buches, das doch den Film von heute repräsentieren will. Es repräsentiert halt hauptsächlich die Filme der Firmen, die in dem letzten Teil des Buches inseriert haben. Für die fehlenden russischen, französischen und skandinavischen Künstler darf man die höchst gleichgültigen Gesichter deutscher und amerikanischer Filmindustrieller bewundern. In einiger Ueberschätzung der Schauspielerphotos nennt der Waschzettel diese Bilder sogar ‘Lesestoff’. Der wirkliche Lesestoff besteht aus einigen mehr oder weniger oberflächlichen Plaudereien und einigen fachen satirischen Versuchen. Einen wertvollen Beitrag über filmkünstlerische Fragen sucht man vergebens. Sollte ein Bilderbuch des Films heute nicht doch schon umfassender und ernster sein? Die Zeit ist glücklicherweise vorüber, in der sich eine Filmpublikation, die mitzählen will, nur an den weiblichen Backfisch wenden durfte, der ein Bild des Otto Gebühr ersehnt, und an den männlichen, der gleich drei von der Lya Mara braucht. F.R. | |
De Hollandsche filmuniversiteitIn verschillende plaatsen van ons land heeft de Hollandsche Filmuniversiteit (‘Holfu’) thans voorstellingen gegeven met eenig materiaal, dat zij voor haar bedoelingen representief acht. Het woord ‘Universiteit’ doet eenigszins zonderling en amerikanistisch aan op deze plaats; want de ‘Holfu’ is niet wetenschappelijk in universitairen zin, daar zij zich voorstelt een reeks programma's samengesteld uit z.g. documentaire films te geven, voor een willekeurig publiek. Dat neemt niet weg, dat voor een instelling als deze bestaansredenen te over zijn. Aan de waarde van de film als cultuurdocument, als bewijs, als demonstratie, als weergave, als veraanschouwelijking van theoretische feiten, wordt door de officieele programma's nog te weinig aandacht geschonken. Wij vermelden de ‘Holfu’ te dezer plaatse, omdat haar gebied, hoewel in het algemeen naast dat der Filmliga liggend, incidenteel het aesthetisch element in de film zal kunnen raken. De tusschengebieden: journaal als Miracles du Cinéma, documentaire film als Mol's kristallen, Ruttmann's ‘Berlin’, wijzen op een samenhang (én een verschil!), waarin de zichtbare ‘wetenschap’ en de wetenschappelijke ‘schoonheid’ elkaars grens bepalen. | |
Het filmpacifismeIn het reeds aangekondigde nieuwe tijdschrift ‘Film und Volk’ schrijft Hans Siemsen naar aanleiding van de mode in oorlogsfilms, waaraan wij hier ook sterk gesukkeld hebben: Der Krieg, scheinbar beendigt, als endlich erledigter Unglücks- und Zwischenfall angesehen, ist oft genug ‘verfilmt’. Nicht nur als Hintergrund für private Idyllen und Trauerspiele, auch als ‘Darsteller der Titelrolle’, als Tatsache, als Drama und dramenerzeugendes Geschehen. Während des Krieges waren diese Kriegsfilme samt und sonders platt patriotisch, nationalistisch und hetzerisch, - wie das Gesetz es befahl. Nach ‘beendetem Zwischenfall’ darf man wieder anders. Der Krieg ist nicht mehr populär. Soll man es mit Pazifismus versuchen? - Man versucht es... Der ‘Pazifismus’ wird so sorgfältig dosiert, so raffiniert hineingeschneidert, dass man ihn mit Leichtigkeit auch wieder hinausschneidern und hinausschneiden oder mit Hilfe von Zwischentexten in sein Gegenteil verwandeln kann. Hätte man die ernste, unzweideutige Absicht, pazifistische Antikriegsfilme zu machen, - nichts wäre leichter als das. Man brauchte nur den wirklichen Krieg genau so zu photographieren und zu filmen, wie er war. Dann wäre jedes Wort, jeder Zwischentext überflüssig. Da wäre keine ‘andere Fassung’ möglich, da wäre jedes Wort und jeder Zwischentext und jede ‘Handlung’ überflüssig. Aber die Wahrheit, wer will die wissen? | |
De laatste programma'sNu wij genoodzaakt zijn in de twee laatste programma's de nog voor dit seizoen beschikbare stof samen te dringen, zullen wij voor het feit van een keuze staan. In de eerste plaats brengen wij zeker de eerste film van onzen technischen leider Joris Ivens, ‘De Brug’, waarover het volgend nummer nadere bijzonderheden van zijn hand zal geven. De film ‘Regen’, naar een scenario van M.H.K. Franken, waaraan de Heer Ivens werkt, zal voor Mei waarschijnlijk niet voltooid kunnen worden, zoodat dit voor het volgend jaar bewaard blijft. Omtrent het bezoek van Mad. Germaine Dulac bestaat nog onzekerheid, daar Mad. Dulac tot Mei door de exterieuropnamen van haar nieuwe film ‘L'Oublie’ te Nice in beslag werd genomen; in ieder geval blijft haar toezegging, desnoods voor het volgend seizoen, van kracht. |
|