De dans om het gouden kalf
filmaesthetiek
In het weekblad ‘Film’ komt de Heer Max de Haas ons terechtwijzen over den inhoud van ons aesthetisch programma. Wij zouden dit feit niet zoo nadrukkelijk vermelden, ware het niet dat de Heer de Haas zich voorstelt een geheel nieuw soort aesthetiek op te richten, die alles zal overtreffen, wat sedert Lessing en Volkelt op dit gebied bereikt is: een bedrijfsaesthetiek. Niet van de theoretici der Liga, maar van het publiek zelf en de bedrijfsleiders (Herr Ludwig Beck) zal het heil komen. Het intellect wordt boos aangekeken; U weet wel, dat zijn menschen met inktpotten, brillen, lexicons en pedanterie, zonder bedrijfskennis. Mag men de welmeenende vermaningen des Heeren de Haas gelooven, dan zijn de Liga's eigenlijk juist op tijd gesticht, om de immense beweging, die de Heer de Haas reeds ontketend had, een kleinsteuntje te verschaffen. Men overtuige zich:
‘De filmaesthetica! Alsof deze niet 'n enkel vlakje is van het facettenflonkerend prisma: film, en alsof zelfs deze filmaesthetica voor Holland niet een onbetreden gebied zou zijn, welks uitgebreide en gedetailleerde literatuur geen half dozijn menschen in den lande bekend is’. Van die andere vlakjes op het prisma en van die uitgebreide literatuur zal de Heer de Haas ons in de toekomst op de hoogte brengen; want ‘alleen bij de eenheid van gedachte en daad kan de Filmliga tot de organisatie groeien, in wier banier in vlammend schrift geschreven staat: filmkunst voor het geheele volk’.
Het nummer bevat, om deze hooge roeping aan het geheele volk nog duidelijker te maken, lezenswaardige bijdragen over ‘Flirt’ (massaflirt, grandflirt, salonflirt, alles onderscheidingen der bedrijfsaesthetiek), een ‘Handleiding voor vrouwen, die zij niet in de practijk mogen brengen’, wetenswaardigheden over kannibalisme in Hongarije (voor het geheele volk) en talrijke illustraties.
M.t.B.