Bruiloftszangen voor den heere Moses van Eys, en jonkvrouwe Petronella Anna van Veen(1724)–Anoniem Bruiloftszangen voor den heere Moses van Eys, en jonkvrouwe Petronella Anna van Veen– AuteursrechtvrijEchtelyk vereenigt in Amsteldam, den IVden van louwmaant, MDCCXXIV Vorige [Folio C2r] [fol. C2r] Toezangh. Op de Wys: Laat Phebus in het morgen roodt &c. WEl hoe wat 's dit, het Bruydtje bloost Wat of dat kleurtje wil bedieden? Ey zoete Bruydtje zydt getroost, Wie kan de Liefdens kragt ontvlieden? Heeft u de Minnegodt verrast, En heeft van Eys zyn eys gekreegen? Gy krygt een Minnaar die u past, Ik noem dees Egt met regt een Zeegen. Wat is 'er schoonder hier op de Aardt? Wat kan den Heemel schoonder geeven; Als vergenoegt en welgepaart, In kuysse Liefde en Min te leeven? Het Tortelduyfje trekkebekt, Met zyne Gâ door min bewoogen, Het Liefdens vuur dat leeven wekt, Is van een onbepaalt vermogen. Het heerscht in aarde, lucht en zee In al het ondermaans geweemel En waarom, waarom wy niet meê? De Sterren minnen in den Heemel. [Folio C2v] [fol. C2v] De gulde Zon bemindt de Maan, En hy verligt haar met zyn straalen, 't Is liefde en min van voor af aan, De Liefde moet dogh zeegepraalen. En waarom dan, ô zoete Bruydt Een bloosje op de wang gekreegen? Het is het Hemelsche besluyt, Den mensch is tot zyn mensch genegen. Zoo blyft het menschelyk geslagt, Zoo blyven beyde uw Stammen leven, Dees alleraangenaamste Nagt, Wil ons hier in ons wenschen geven. J. GOEREE. Vorige