Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen

[p. 264]

Op de 21 Zond. na Pinxteren. Matt. 18.

Stem: {Ag treurt met my bedroefde &c.
{De winter is voorby gestreken.

Het ryk der Hemelen is geworden,
Spreekt onzen Heer, als een Koning
Welk knegten had die hem behoorde
Hy ontbied een in zyn woning,
Die hem was schuldig
Wel tien duizend pond,
Den Heer geduldig,
Dit alzo bevond // Belofte voort terstond.

Wild hem, sprak hy, nu voort verkopen

Met zyn Huisvrouw en kind'ren dan,
Ziet wat de som komt te belopen,
Of hy daar uit betalen kan?
Kan ik niet bekomen
Mijnen agterstal // Ik zal niet schromen,
Zynen goederen al // Tot hij betalen zal.

Den knegt is voor hem neer gevallen,

Hy bid myn Heer hebt dog geduld,
Ik zal het u betalen alle,
De gantsche som, van mijne schuld.
Den Heer ontfermt hem,
Ter zelver tijd,
En hij erbermt hem,
Maakt hem weer verblijd,
Scheid hem de schulden kwijd.

Den knegt weggaande, heeft gevonden,

Een die hem minder schuldig was,
Heeft hem gehouden en hevonden,
En wilde voort betaaling ras:

[p. 265]

 

Hoe veel schoon spreken

 

Daar ter zelver steed'.

 

Bidden en smeken,

 

Of wat hij al deed, Door hullip geen beed.

 

Heeft hem in den Kerker gesmeten,

 

Tot hy zyn schuld betalen zouw:

 

Den Heer dit hoorde, 't heeft hem gespeten,

 

En had van zyn goedheid berouw;

 

Hy sprak, moest gy niet

 

Mee doen alzo wel,

 

Gelijk u geschied,

 

Aan u meed' gezel, Want dat is Gods bevel.

 

d'Heer heeft hem de beulen gegeven,

 

Door gramschap in zyn hart gestoord,

 

Om hem te plagen in zyn leven,

 

Tot betaling, zo dat behoord;

 

Zo zal myn Vader,

 

Spreekt onzen Heer,

 

En nog veel kwader,

 

Hem mede doen weer,

 

Die niet vergeeft veel meer.