Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– Auteursrechtvrij
Stem: {Van de Franse Vlieger.
| |
[pagina 241]
| |
Dat blonk in haar als de zon schoone,
En was de Bisschop van Hippone.
2. Het is de heil'ge Augustijn;
Ten tweede Paul' in glans en schijn,
Goed Catholijk in Leer en Schriften,
Geen kwaad in die, om uit te zitten.
3. Ia zelfs was hy nooit verdagt,
Dus heeft bestierd Gods geest zijn schat,
Sen schryver van veel Schriften schonen
Aan alderlei staat' van Perzonen.
4. Aan man, vrouw, knegt, maagd, musicant,
Schreef lessen voor, dit groot verstand
Wat ieder een moest doen hij briefde:
In al zijn werk blonk 's Naasten liefde.
5. Men schildert hem met in zyn hand
Een hart het welk zeer klammig brand
't Beeld uit hoe dat zijn ziel van binne
Ook brande door de zuiv're minne.
6. Door liefde tot Gods ware Kerk
Zo maakte hy daar van zijn werk,
Om aller Sekten tegen zeggen,
Klaar en bondig te wederleggen.
7. Iong zynde was hij Manichee'
Bekeerd, hij Pelag'us bestree',
Hij verwon ook de Donatisten
Die d'eenheid van Gods Kerk betwisten.
8. Van nog meer Ketters veel in tal,
Was hy de hamer overal;
Door Gods Geest ging hy die verpletten,
't Schriftuurlijk zwaart hij op hun wetten
| |
[pagina 242]
| |
9. Om vast te weten wat d'oudheid,
Al heeft gevoeld, een nieuw'ling zeid:
Dat Augustijn maar dient bekeken.
Dus durft Marten Luther spreken.
10. Dat hy 't niet hield met Luther boos,
Blykt in zyn werk van de Stad Goods,
Daar Augustijn schrijft veele dingen
Die Luther houd voor beuzelingen.
11. Wij zien daar wat de oudheid is,
En hoe d'Hervormde tasten mis:
Wy volgen hem dien zij zelfs pryzen,
Zy niet, dus zy hun zelfs verwyzen.
12. o Liefde Leeraar Augustyn,
Verwerf voor ons Gods blyd aanschyn,
Leeraar en doender aller deugden,
Die eeuwig blinkt by God in vreugden.
13. o Heer ontsteekt ons ingewand,
Door 't vuur van uwen liefden brand;
Geef ons door uw' Geest zo te leven,
Als Augustyn heeft voorgeschreven.
Niet leedig. |
|