Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen

Op de 4 Zondag na Paasschen. Iohan. 16.

Stem: Edel Ariste koen. Of: Hoe werkje niet Leeuw'rik.

Christus die spreekt, ik ga,
Tot die my heeft gezonden,
En niemand vraagt mij na,
't Geen ik u wil verkonden,
Dog nu zyn uwe harten,
Met droefheid gants vervuld,
't Welk u zo lang zal smarten,
Tot gy mij weer zien zult.

't Is oorbaar op het meest,

Dat ik word weggenomen,
Want anders zal den Geest
Trooster tot u niet komen:
Maar is 't dat ik mij wende,
Te gaan van u nu weg,
Dan zal ik hem gaan zende,
Tot u, gelijk ik zeg.

Als hy gekomen is,

Zal hy de wereld straffen,
Van al haar ergenis,
Veel troost aan u verschaffen:
Want ik ga tot den Vader,
Gy zult my dan niet zien,

[p. 175]

 

Dus blijft zo lang te gader,

 

Dat gy dit ziet geschien

 

Ik heb nog dingen meer.

 

U lieden te gewagen // Dog gij zyt nu te teer,

 

Dit alles te verdragen:

 

Maar als den geest zal komen,

 

Die u de waarheid zeid,

 

Dan zult gy niet meer schroomen,

 

Maar hebben 't regt bescheid.

 

Hy ook niet spreken zal,

 

Een woord tot zijnder eeren,

 

Maar zal u lieden al,

 

De regte waarheid leeren:

 

Want hy zal myn verklaren,

 

Verkondigen myn woord,

 

Wel klaarlyk openbaren,

 

't Geen van mijn nu hoort.

 

Want al des Vaders wil,

 

Dat is ook zelfs de mijne;

 

Wy hebben geen verschil,

 

Myn wil dat is de zijne:

 

Daarom zult gy myn woorden

 

Belyden minst en meest,

 

Die gy ooit van my hoorden,

 

Door 't ligt des heiligen Geest.